• Meer weten? Bel 088 - 57 90 057

Berichten door:

Job de Haan

Vier jaar trammelant in wethoudersland

Vier jaar trammelant in wethoudersland 150 150 integriteit.nl

Liefst één op de vijf wethouders in Nederland heeft de afgelopen raadsperiode het pluche onvrijwillig en voortijdig vaarwel moeten zeggen. In absolute aantallen: 285 van de 1449 moesten aftreden. In dit verband is van belang dat in de complete collegeperiode 28 wethouders vielen vanwege niet integer gedrag. Dat blijkt uit analyse van de resultaten van o.a. het wethoudersonderzoek 2017 dat ieder jaar wordt gehouden door de College Tafel. De lijst van gevallen wethouders wordt jaarlijks gepubliceerd in Binnenlands Bestuur.

Hoewel de (politieke) situatie van gemeente tot gemeente verschilt en dus altijd specifieke kenmerken heeft, zijn er grofweg wel overeenkomsten te constateren als oorzaak van het gedwongen aftreden van een wethouder. In verreweg de meeste gevallen is ruzie in de coalitie van B&W de oorzaak. Denk daarbij dan aan conflicten over grote projecten zoals een zwembad, een filmhuis of een schouwburg. Verder is de gemeentebegroting altijd een bron van onenigheid. Ook de zondagsopenstelling van winkels kan nog steeds tot politieke brokken leiden. In colleges waar wethouders namens de ChristenUnie, de SGP of een combinatie van die twee partijen in het college plaatsnamen, leidde deze gevoelige kwestie zeker vier keer tot een onherstelbare scheur in het college. In Woerden viel zelfs twee keer een wethouder over de koopzondag.

Goede – of liever slechte – tweede algemene oorzaak is de groep wethouders die weg moest omdat hun bestuurlijke integriteit in het geding kwam door bijvoorbeeld belangenverstrengeling. Anderen vertoonden onbeleefd, oncollegiaal, of onbetamelijk gedrag en konden hun biezen pakken. Daarbij vallen vooral de wethouders op die seksueel overschrijdend gedrag aan de dag legden. Zo moest een PvdA-wethouder in Hoogezand-Sappemeer opstappen omdat hij verzeild was geraakt in chatcontact met een meisje dat zich voordeed als 14-jarige. Toen de chats een seksuele lading kregen en de wethouder daarin meeging, bleek het om een chantagepoging te gaan.

Hier is het de moeite waard om in te zoomen op de incidenten waarbij de bestuurlijke integriteit in het geding was en tot de val van de wethouder leidde. Zoals gezegd betreft het hier 28 wethouders die voortijdig weg moesten. Wat allereerst opvalt is dat een flink aantal bestuurders van lokale partijen (9) en de VVD (5) hun wethoudersambt neerlegden omdat ze in opspraak waren geraakt. Niet dat ze allemaal iets strafbaars hadden gedaan, maar hun handelen leek of was wel degelijk laakbaar, al was het ene vergrijp ernstiger dan het andere. Zo bleek Jan Backbier van het Albrandswaardse OPA, loslippig om te gaan met vertrouwelijke informatie. Hij deelde zijn kennis over de plek waar asielzoekers zouden worden opgevangen voortijdig met inwoners. En in Zuidplas deed VVD-wethouder Joke Vroegop hetzelfde met haar partner over de nieuwbouw van het gemeentehuis. Een andere bekende oorzaak is het niet melden van zaken uit het verleden die van invloed (zouden kunnen) zijn op iemands functioneren. Dat was het geval bij Ewout Cassee van D66 in Haarlem, die in opspraak kwam nadat bleek dat hij ten onrechte had verzwegen dat hij als ondernemer ooit was veroordeeld wegens wanbeleid. Of neem VVD-bestuurder Eugene Glimmerveen uit Meerssen, van wie bekend werd dat hij – uit de tijd dat hij nog raadslid was – aan een baan had proberen te komen via contacten bij de gemeente. Volgens de integriteitsregels is dat verboden.

Andere keren was er sprake van belangenverstrengeling, of op zijn minst de schijn daarvan. Zo was Bob Duindam (D66) van Woerden betrokken bij de oprichting van twee bedrijven die dezelfde software maken als die de gemeente Woerden gebruikt. In Zandvoort ging Michel Demmers van Gemeentebelangen over de schreef door intensief te mailen met een projectontwikkelaar aan wie, niet veel later, de herontwikkeling van een terrein werd gegund. Daarbij verstrekte Demmers adviezen. “Dit gaat lijnrecht in tegen de gedragscode die wij als college hanteren. Dat kan gewoon niet”, aldus burgemeester Niek Meijer.

Het gebeurde ook wel dat wethouders dingen deden die opvallend genoeg in strijd waren met de regels van de gemeente waarvan ze zelf in het college van B&W zaten. Zo legde bijvoorbeeld in 2016 CDA-wethouder Erik Luiten uit Aalten zonder vergunning een mestbassin aan op een melkveebedrijf. En de Uitgeester VVD-wethouder Karel Mens bouwde een illegaal tuinhuisje voor zijn motor. De bestuurlijke perikelen in Brunssum waren niet alleen lokaal nieuws maar werden ook breed uitgemeten in de landelijke media. Daar stappen vorig jaar eerst vier wethouders op omdat de mogelijke herindeling met Heerlen en Landgraaf een onoplosbare splijtzwam blijkt te zijn. In het najaar komt er een nieuwe coalitie waarbij raadslid Jo Palmen wordt tot wethouder benoemd terwijl er nog een integriteitsonderzoek tegen hem loopt omdat hij een miljoen euro eist van de gemeente, vanwege een stuk grond. Burgemeester Luc Winants (CDA) stapt daarna op omdat hij als burgemeester die verantwoordelijk is voor integriteit, onvoldoende instrumenten in handen heeft om de benoeming van wethouder Palmen terug te draaien.

Ten slotte de rel die Maassluis in 2014 dagenlang in haar greep heeft gehouden. Centrale rol daarin speelde VVD-wethouder Huub Eitjes, die verantwoordelijk was voor de subsidie aan het theater van zijn broer Pim Eitjes. Directe aanleiding vormde het bericht in het AD Rotterdams Dagblad dat er 40.000 euro op de rekening van het bedrijf van Huub Eitjes was gestort. Een bedrag dat bestemd was voor zijn broer Pim, die zich als voorzitter van het plaatselijke Theater Koningshof tegen de afspraken in had laten uitbetalen voor management-werkzaamheden. Wethouder Eitjes verzuimde hierover het college te informeren. Dat de affaire geen invloed had op het gevoel voor humor van ex-wethouder Eitjes moge blijken uit de verklaring bij zijn aftreden: “Ik voel me als een ei met vogelgriep, zo snel mogelijk ruimen”. Inmiddels is Huub Eitjes weer politiek actief geworden. Hij maakte half 2017 de overstap van de VVD naar Maassluis Belang dat nu met twee leden in de raad zit. Eitjes staat als derde op de kieslijst en maakt dus mogelijk na 21 maart zijn come back.

Job de Haan, nieuwsredacteur Integriteit.nl

Een goede bestuurder is een duikelaar

Een goede bestuurder is een duikelaar 150 150 integriteit.nl

Tien dagen geleden stonden de kranten nog vol van Camiel Eurlings; nu lijkt de ophef over hem alweer passé. Zie hier het gruwelijke lot van een publieke persoon: je doet er even heel erg toe, en dan opeens helemaal niet meer. Amai, blijf daar maar eens geestelijk gezond bij! Ik wil op deze plek nog even op Eurlings terugkomen. Niet om nog een steen te gooien naar een man die al met bebloede kop is neergezegen. Maar om beter te begrijpen wat er nu eigenlijk is gebeurd.

Waarom moest Eurlings precies weg? Wat pikt het volk uiteindelijk niet van een openbaar bestuurder? De feiten zijn bekend: Eurlings sloeg zijn toenmalige vriendin, draaide daar lang omheen, en toen hij uiteindelijk met de billen bloot ging in NRC Handelsblad bleef de indruk hangen dat hij het vooral heel zielig vond voor zichzelf dat dit hem nu allemaal moest overkomen. Zijn publieke ‘biecht’ leek niet voort te komen uit de gevoelde innerlijke noodzaak om schoon schip te maken, maar uit de wens om zijn hachje te redden. En dat nemen we hem kennelijk enorm kwalijk. Met dat interview pleegde Eurlings zelfmoord als publiek personage, omdat hij zichzelf liet kennen als iemand die niet bijster integer is.

Je kunt je mond vol hebben over integriteit zonder duidelijk te maken wat je daarmee bedoelt. Zo iemand wil ik natuurlijk niet zijn. Maar het valt nog niet mee om te zeggen wat integriteit nu eigenlijk behelst. Etymologisch gezien verwijst het begrip naar gaafheid en heelheid; moreel vertaald zou je dus kunnen zeggen dat een integer mens ‘uit één stuk’ bestaat. Maar sinds Freud weten we dat mensen zo simpel niet zijn. Binnen in ons kakelen vele stemmen.

Zo bezien is Eurlings zelfs een tikkeltje té integer. De interviewer van de NRC, sport-verslaggever Henk Stouwdam, noteerde dat de biecht van Eurlings ‘oprecht’ leek en ‘diep van binnen leek te komen’. Dat Stouwdam hier het sentimentele vocabulaire van de sportverslaggever gebruikt, maakt zijn observaties nog niet per se onwaar. Misschien geloofde Eurlings inderdaad oprecht in wat hij vertelde. Het zou me eigenlijk niet verbazen. Wie zichzelf nauwelijks observeert, stuit ook niet op innerlijke tegenstrijdigheden en problemen. En kan dus hartstochtelijk en oprecht geloven in een glad imago van zichzelf en zijn plek in de wereld. Oprechtheid en zelfingenomenheid gaan vaak opvallend goed samen.

Als integriteit in de kern niet draait om eenduidigheid, noch om oprechtheid, om wat dan wel? Peinzend over die vraag zie ik opeens een duikelaartje voor me, zo’n speelgoedclown die na een oplawaai alle kanten uitschiet om uiteindelijk toch altijd weer rechtop te eindigen. Dat is lachen voor kleuters – en misschien ook hun eerste onder-richt in publieke moraal. Want goede politici, bestuurders of beslissers moeten een beetje een duikelaar zijn. Zij moeten flexibel meebuigen met wat de wereld brengt. Dat kan eruitzien als zwabberen, maar als zij echt goed zijn, blijven ze uiteindelijk altijd overeind. Niet omdat ze ‘mensen-uit-één-stuk’ zijn, maar omdat hun overtuigingen hen innerlijk gewicht en daarmee stabiliteit geven.

Dat steeds weer terugveren naar een diep ingedaalde morele basishouding is wat je hoopt en verlangt van goede bestuurders. Zij staan immers voor de pittige taak om de toekomst vorm te geven. Zij zullen moeten laveren tussen gebeurtenissen die niemand had voorzien. Innerlijke zwaarte maakt hen dan toch betrouw-baar. Ik denk dat we dat bedoelen met integriteit: de kwaliteit om steeds terug te keren naar je eigen zwaartepunt. Angela Merkel is voor mij zo iemand. En Eurlings? Die is door het volk gewoon te licht bevonden. Het was te onduidelijk waaraan hij nu eigenlijk trouw is. Eurlings is vervlogen, verleden tijd. Maar de omgeving waarin hij kon gedijen bestaat nog volop. En dat maakt dat het nog steeds zin heeft om het over Eurlings te hebben. Bij de KLM viel hij als topman al snel door de mand. Je kunt zeggen wat je wilt van bedrijven, maar ze hebben meestal heel goed in de smiezen dat een diepgevoelde missie essentieel is voor je integriteit als onderneming. Datzelfde is niet te zeggen van het CDA. Daar vierde Eurlings jarenlang triomfen als de gouden jongen. Waarom is er in die kringen zo klakkeloos achter Eurlings aangelopen? Wat zegt dat eigenlijk over hun integriteit?

Deze column van de filosoof Marjan Slob verscheen op 15 januari jl. in de Volkskrant en is met toestemming geplaatst

Hoe integer is de dokter?

Hoe integer is de dokter? 150 150 integriteit.nl

Medisch specialisten die door farmaceutische bedrijven worden gesponsord, schrijven vaker en duurdere medicijnen voor van diezelfde bedrijven. Neem het nieuwe medicijn tegen diabetes Toujeo dat wordt gefabriceerd door Sanofi. Van de artsen die door Sanofi worden gesponsord, schrijft 52% van de artsen dit middel voor. Van de niet-gesponsorde artsen verstrekt slechts 19% dit aan patiënten. De cholesterolverlagers Repatha en Praluent worden door gesponsorde artsen drie tot vier keer vaker voor- geschreven. Artsen die worden betaald door de producent van diabetesmedicijn Tresiba schrijven dat middel aan gemiddeld veertien patiënten voor, de niet-betaalde artsen aan gemiddeld vijf.

Dat blijkt uit onderzoek van zorgverzekeraar VGZ en de Volkskrant. Zij keken bij vier nieuwe geneesmiddelen naar het voorschrijfgedrag van artsen die gesponsord worden. Veel buitenlandse studies hebben de afgelopen jaren een verband vastgesteld tussen sponsoring en voorschrijfgedrag. Dat onderzoek kon in Nederland niet worden gedaan omdat de voorschrijf- gegevens niet openbaar zijn. Hoewel de cijfers statistisch significant zijn, levert het verband tussen sponsoring en voorschrijfgedrag niet meteen hard bewijs voor beïnvloeding. Een woordvoerster van de Federatie Medisch Specialisten zegt dat daarom nog geen conclusies kunnen worden getrokken. VGZ, de op een na grootste zorg- verzekeraar met ruim vier miljoen verzekerden, zette van vier nieuwe, dure geneesmiddelen op een rij hoeveel recepten internisten voor welke ziekte uitschrijven. Die informatie werd op verzoek van de Volkskrant gekoppeld aan de sponsor- bedragen van de farmaceutische industrie, voor bijvoorbeeld lezingen en nascholingen. Op die manier kon voor het eerst een verband worden vast- gesteld. Een samenhang tussen sponsorgeld en voorschrijfgedrag betekent immers nog niet dat het geld van de farmaceutische industrie het voorschrijfgedrag ook stuurt. ‘Er kan van alles meespelen en dat is niet onderzocht’, aldus de Federatie Medische Specialisten.

Reactie Job de Haan Integriteit.nl: Bij dit soort onderzoeken zijn er altijd twee zaken van belang: a. Hoe weten- schappelijk verantwoord is het gedaan en b. wie zijn de opdrachtgevers die bij de uitkomst ervan belang hebben.

Op a. is het lastig een goed antwoord te geven omdat de onderzoeksmethode te summier is weergegeven. De aloude wijsheid: correlatie van verschillende gegevens en resultaten is nog iets anders dan de onderlinge samenhang en causaliteit. Dat er een significant verband kan worden geconstateerd tussen het voorschrijfgedrag van artsen die gesponsord worden en hun niet- gesponsorde collega’s als het gaat om vier nieuwe en dure medicijnen, is prikkelend. Maar dat kan voorlopig als indicatief worden bestempeld omdat er meer mogelijkheden zijn die zouden kunnen leiden tot het nu gevonden resultaat. Tot zover de scepsis. Wat zeker klopt is dat het feit dat deze onderzoeks- uitkomsten grote verschillen laten zien tussen artsen die wel en die niet gesponsord worden door farmaceutische bedrijven, aantoont wat al langer bekend is. Alleen al het feit dat de farma-industrie vele tientallen miljoenen stopt in sponsoring van artsen, geeft aan dat men dat geld goed besteed vindt. De Amsterdamse wetenschapsfilosoof en psychiater Berend Verhoeff noemt het verband logisch: ‘Met geld bind je mensen. Als je iets krijgt, ben je de gever bewust of onbewust iets verschuldigd. De farmaceutische industrie weet dat feilloos uit te  buiten.’ Geld heeft altijd invloed, zegt ook emeritus-hoogleraar gezondheidseconomie Guus Schrijvers. ‘Artsen hebben dat lang niet altijd in de gaten.’

En hoe zit het met punt b.: Wie heeft er belang bij  de uitkomst van zulk onderzoek? Die opdrachtgevers zijn de Volkskrant en zorgverzekeraar VGZ. Het belang van de eerste mag duidelijk zijn: groot nieuws en dat bleek ook zo uit het feit dat de krant er deze week mee opende. Wat VGZ betreft mag je veronderstellen dat er naast eigenbelang – liever geen dure maar goedkopere medicijnen vergoeden – ook een publicitair belang aan de orde is. Door je naam te verbinden aan dit soort onderzoek vergoot je de goodwill van je bedrijf bij potentiële klanten omdat die ook graag willen dat medicijnen worden voorgeschreven op basis van hun werking en niet omdat er zoveel mogelijk winst op wordt gemaakt. Daarom kun je concluderen dat dit onderzoek belangrijk is, al was het maar omdat dit aantoont dat specifieker en wetenschappelijk meer solide vervolgonderzoek noodzakelijk is.

In het Huis voor Klokkenluiders is de klepel zoek

In het Huis voor Klokkenluiders is de klepel zoek 150 150 integriteit.nl

Geen baan meer, geen geld meer, geen huis. Bouwondernemer Ad Bos, de klokkenluider die in 2001 de grootste fraude in de Nederlandse geschiedenis aan het licht brengt, raakt uiteindelijk alles kwijt. De schaduwboekhouding die hij openbaar maakt, levert de staat honderden miljoenen op, maar als klokkenluider krijgt hij geen enkele bescherming en komt uiteindelijk zelf in het verdachtenbankje terecht. Twee jaar lang woont hij noodgedwongen met zijn vrouw Joke in een camper. In 2009 krijgt hij een onbekende som geld van de staat en in 2013 wordt hij definitief van strafvervolging ontslagen.

Deze martelgang voor Bos en andere klokkenluiders vormt de aanleiding voor Ronald van Raak (SP) om een beschermende initiatiefwet in te dienen en na twee jaar sleutelen, begin 2016, door beide parlementen te loodsen. Dan wordt, juli 2016, een pand in Utrecht betrokken waar het Huis voor Klokkenluiders met veel elan en ambitie van start gaat. Drie reeds bestaande organisaties Adviespunt Klokkenluiders, Onderzoeksraad Integriteit en het BIOS, worden in het nieuwe huis verenigd. Het Huis voor Klokken-luiders is versneld opgericht, om tegemoet te komen aan de grote behoefte onder klokkenluiders aan deskundige ondersteuning. Maar: zestien maanden na instelling weet men geen enkel onderzoek naar misstanden af te ronden.

Van de 28 verzoeken om een onder-zoek zijn er slechts zeven daadwerkelijk in onderzoek. Veel verzoeken worden om formele redenen niet ontvankelijk verklaard. Doordat concrete onderzoeksresultaten uitblijven, houden de misstanden aan en raken klokken-luiders gefrustreerd. Topambtenaar Maarten Ruys wordt gevraagd een analyse te maken van de problemen. Op 14 december 2017 brengt hij zijn rapport uit dat vernietigend is. Geen echte verrassing omdat bestuursvoorzitter Paul Lovens twee maanden daarvoor al is opgestapt. Nu volgt ook de rest van het bestuur. Geestelijk vader van het Huis, Ronald van Raak, legt de schuld voor het falen bij verantwoordelijk oud-minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Hij verwijt Plasterk, dat deze te weinig middelen ter beschikking stelde en de verkeerde mensen op de verkeerde plek zette.

Gjalt de Graaf, hoogleraar integriteit van academisch onderwijs, vindt Van Raaks kritiek te makkelijk. De Graaf zat in de ‘Onderzoeksraad Integriteit Overheid’, een voorganger van het Huis voor Klokkenluiders. In zijn ogen waren de problemen te voorzien omdat Van Raaks wet niet deugt. ‘Uit de inter-nationale praktijk weten we dat één ding echt helpt: omgekeerde bewijslast. Als ik word ontslagen, moet ik nu bewijzen dat dit het gevolg is van mijn melding als klokkenluider. Dat had moeten worden omgedraaid: laat een werkgever bewijzen dat mijn ontslag niets met de melding te maken heeft.’ Een andere weeffout, vindt De Graaf, is dat het huis zowel mogelijke mis-standen onderzoekt als klokkenluiders advies geeft. ‘Het is desastreus dat dit onder één dak is samengebracht. Bij advies sta je aan de kant van de klokkenluiders, terwijl je bij onderzoek neutraal moet zijn.’

De commissie Ruys geeft De Graaf in grote lijnen gelijk. In de uiteindelijke aangenomen wet zitten te veel onduidelijkheden bijvoorbeeld over de vraag: waarvoor en voor wie is het Huis nu eigenlijk bedoeld? Maar ook praktisch zijn er fouten gemaakt. Het verkennen en kwartiermaken van het Huis heeft onder hoge tijdsdruk plaatsgevonden. Zo waren bij de start de huisvesting en de ICT-faciliteiten nog niet op orde en was de werkdruk hoog door de overdracht van zaken. De bestuursleden en de directeur zijn in een laat stadium benoemd. Een andere, bedrijfsculturele barricade bleek het samengaan van de drie fuserende ‘bloedgroepen’ en de daarmee gepaard gaande ‘fusiepijn’. Daaruit blijkt onder de medewerkers dat er onvoldoende draagvlak is voor de nieuwe organisatie.

Een ander fors obstakel voor het welslagen van het aanhangig maken van een misstand is het feit dat onvoldoende rekening gehouden wordt met het feit dat er geen sprake is van een gelijk speelveld tussen werkgever en klokkenluider. De klokkenluider staat vaak tegenover een werkgever die meer middelen tot zijn beschikking heeft. Vandaar dat één van de aanbevelingen luidt: Het Huis is voor klokkenluiders. Zij verdienen rechtsbescherming en voeren een ‘ongelijke strijd’. Waar nodig moeten zij kunnen rekenen op (psychosociale) ondersteuning en versterking door middel van advies en begeleiding.

Voor de langere termijn adviseert de commissie Ruys om bij de eerst-komende wijziging van de wet de volgende punten te verduidelijken:
*  de verantwoordelijkheden van de bestuursleden
*  de omschrijving van de ontvankelijkheid van onderzoek zodat conform de intenties van de wet recht wordt gedaan aan de ongelijkheid van het speelveld voor de klokkenluider
*  het belang van preventie, integriteitsonderzoek en voorlichting over misstanden als taken van het Huis.

Ten slotte: Evalueer het functioneren van het Huis over uiterlijk 2,5 à 3 jaar. Na de herstart verdient het Huis 2.0 enige tijd om zich opnieuw te bewijzen. En, voegt ondergetekende eraan toe, misschien is het ook het overwegen waard om de huidige naam Huis voor Klokkenluiders minder eenzijdig op één groep te richten en te veranderen in het meer neutrale Huis voor Integriteit.

Job de Haan, redacteur Integriteit.nl

Van Dales tot en met Rutte II: 25 jaar integriteitsbeleid

Van Dales tot en met Rutte II: 25 jaar integriteitsbeleid 150 150 integriteit.nl

Het vindt plaats in 1992 tijdens het jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De aftrap wordt gegeven met een toespraak door minister Ien Dales van Binnenlandse Zaken. Iconisch daarin wordt haar uitspraak: “Een beetje integer kan niet”. Hoewel daar in later jaren genuanceerder over wordt gedacht – er is wel degelijk sprake van een grijs gebied – heeft Dales daarmee het integriteitsbeleid van de overheid voor eens en voor altijd op de kaart gezet. Afgelopen week bracht het CAOP, dat is het kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein, een publicatie uit met daarin een hoofdstuk over de historie en de stand van zaken met betrekking tot integriteit in het openbaar bestuur. Auteur is prof. dr. Zeger van der Wal die de Ien Dales-leerstoel bekleedt.

Laten we beginnen met zijn conclusies: In het politieke en ambtelijke domein lijkt het erop dat het aantal integriteitsschendingen betrekkelijk stabiel is. Wat wel toeneemt is de aandacht voor incidenten rond ambtenaren en politici in de openbare ruimte. Dat komt alleen al door het glazen huis waarin bestuurders leven en werken zowel digitaal als 24 uur per dag, zeven dagen per week. Bovendien wordt gedrag dat ten tijde van Dales nog geaccepteerd werd, nu politiek en juridisch afgestraft. Dat heeft te maken met het feit dat wij ons zelf op dit gebied steeds strengere normen hebben opgelegd. Die ontwikkeling zal de komende jaren alleen maar doorgaan. We zullen dan ook ongetwijfeld blijven discussiëren over de vraag of de toegenomen aandacht voor integriteit een vloek of een zegen is. Dat kunnen we overigens tamelijk ontspannen doen omdat we ons over de feiten en cijfers niet al te grote zorgen hoeven maken: Het aantal integriteitsincidenten in het Nederlandse openbaar bestuur blijft relatief laag en beheersbaar en dat is de afgelopen jaren niet wezenlijk veranderd. Tot zover de geschiedenis:  Klokkenluiders, machtsmisbruik, belangenverstrengeling, seksuele intimidatie, de afgelopen 25 jaar is integriteit een steeds grotere rol gaan spelen in beleid in alle overheidslagen.

Drie integriteitskwesties voor de toekomst

Vooruitblikkend ziet Van der Wal drie integriteitskwesties die in de toekomst een belangrijke rol zullen gaan spelen:

  1. Vervagende grenzen tussen werk en privé. De grens tussen wat privé is en wat zakelijk of voor je werk is vervaagt in een rap tempo door de ontwikkeling van sociale en nieuwe media. Nieuwe generaties werknemers versnellen dat proces, net als nieuwe werkvormen. Volgens Van der Wal roept dat allerlei vragen op: Hoe gedraag je je als functionaris en welk voorbeeld geef je als leidinggevende? Kun je op de sociale media die je gebruikt voor privédoeleinden, een politiek gekleurd standpunt plaatsen? Vrijheid van meningsuiting is een recht in de Grondwet. Tegelijkertijd stelt de Ambtenarenwet dat ambtenaren zich moeten onthouden van uitingen die hun werk of hun werkgever zou kunnen schaden. Veel gedragscodes stellen dat je 24/7 ambtenaar bent.
  2. Toenemende diversiteit. Wat ook steeds meer aandacht gaat vragen is bijvoorbeeld: Hoe leid je een afdeling waarbij openlijke transgenders samenwerken met behoudende christenen en moslims? Overheids-instanties zullen de komende tijd meer vrouwen, meer mensen met een kleur en meer jongeren in dienst krijgen. Dat zal tot meer spanningen op de werkplek gaan leiden en dus is de vraag: hoe zorg je ervoor dat medewerkers zich respectvol en fatsoenlijk naar elkaar opstellen en neutraal en professioneel blijven uitdragen waar de overheid of gemeente voor staat? Dat vergt een ander soort beleidsinstrumentarium, specifieke trainingen en aangepast leiderschap.
  3. Integriteit in de netwerksamenleving. Overheden zullen steeds vaker diensten van buiten in de arm nemen voor allerhande projecten. Dan komt ook integriteitsvraag aan de orde: In hoeverre ben je verantwoordelijk voor het gedrag van maatschappelijke en private partners? Hoe dek je risico’s af en welke afspraken maak je? En wat verklaar je als een van de partners in je netwerk over de grens gaat? Gedragscodes kunnen dit niet altijd afvangen. Wat helpt, aldus Van der Wal, is dit soort zaken bespreekbaar maken en houden. En in iedere situatie geldt: vergroot de bewustwording, bespreek telkens opnieuw wat de normen zijn, ga de discussie met elkaar aan.

Ten slotte geldt altijd: Geef het goede voorbeeld en straf discutabel gedrag consequent af.

Job de Haan, nieuwsredacteur Integriteit.nl

(Bron: Staat van de ambtelijke dienst – De motiverende overheid 2017)

Worden inhuurkrachten onder de tafel door woningcorporaties betaald?

Worden inhuurkrachten onder de tafel door woningcorporaties betaald? 150 150 integriteit.nl

“In de sector van woningcorporaties zijn diverse netwerken actief van professionals voor de inhuur van personeel op terreinen als vastgoed, financiën en volkshuisvesting. Wij hebben meerdere specifieke signalen ontvangen van corporaties en ook bij het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties dat deze net-werken over hun verdienmodel mogelijk onvoldoende transparant zouden zijn.” Aldus een brief, begin deze maand, van de Autoriteit woningcorporaties (Aw), toezichthouder op de 338 woningcorporaties in Nederland. In die brief kondigt de Aw aan dat men een onderzoek instelt naar het intern verstrekken van opdrachten binnen de corporaties. Dit op grond van genoemde signalen die “het aanzien van en het vertrouwen in de sector, in brede zin, kunnen schaden”. Om hoeveel signalen het gaat, wil men niet zeggen.

Wat is de kwestie? Corporaties huren vaak interim-deskundigen in die expertise meebrengen op het gebied van regelgeving, financiën enz. Toezichthouder Aw vermoedt dat deze ingehuurde professionals mogelijk ‘aanbrengvergoedingen’ krijgen van mensen aan wie zij weer opdrachten verstrekken. Binnen het netwerk van deze beroepsgroep zouden hierover in het geheim afspraken worden gemaakt. Bovendien zouden deze interim bestuurders collega’s inhuren zonder dat daarbij de voorgeschreven selectieprocedures worden gevolgd. Dit soort praktijken dragen het risico in zich dat deze professionals niet uitsluitend in het belang van de corporatie werken, maar ook beslissingen nemen waar zij zelf beter van worden. Of, zoals de toezicht-houder schrijft: “Aanbrengvergoedingen ondergraven het integriteitsbeleid van de corporaties en zorgen ervoor dat de onafhankelijke besluitvorming bij het inhuren van personeel in het geding is”.

Directe aanleiding voor het onderzoek is de schorsing van Klaas Franken, een van de bestuurders van Vidomes, een middelgrote corporatie met 18.000 woningen in de regio ten oosten van Den Haag. De Raad van Commissarissen van Vidomes (RvC) is eind augustus een feitenonderzoek gestart dat in het bijzonder de periode 2014/2015 betreft, voordat Franken bestuurder werd bij Vidomes. In deze periode was Franken door Vidomes ingehuurd als interim manager. Het onderzoek richt zich op de aard van de betrokkenheid van Franken bij het inhuren van personeel door Vidomes, op zogeheten ‘aanbrengvergoedingen’ die Franken daarvoor mogelijk van ingehuurde medewerkers heeft ontvangen en op de transparantie daarover. Overigens heeft Franken deze zaak zelf bij de RvC aangekaart.

In de wereld van de woningcorporaties zijn er veel bureaus actief die bemiddelen bij het inhuren van professionals. Eén van die bureaus is Atrivé. In Trouw noemt directeur Gerrit van Vegchel van Atrivé het ontvangen van aanbrengvergoedingen ‘pervers’. Hij vindt dat interim bestuurders die zijn bemiddeld door een bepaald bureau en aanbrengvergoedingen krijgen, dat bij zo’n bureau ingegrepen moet worden. “Wij maken vooraf afspraken over welke dienst we verlenen en voor welke prijs. Daarin passen zeker geen afspraken over incentives bij de inhuur van adviseurs of interims van ons bureau. Dat is not done”, aldus Van Veghel.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:
Om bovenstaande in perspectief te plaatsen, moeten we terug naar oktober 2014. Toen kwam het rapport van de Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties naar buiten over de opzet en het functioneren van het stelsel van woningcorporaties. Zie hier de beerput die toen openging: De commissie stuitte op mismanagement, manipulatie, het achterhouden van informatie aan toezichthouders, zelfoverschatting en belangenverstrengeling. Directeuren dachten dat ze alles konden maken en hebben “soms op grove wijze gefaald” en het in hen gestelde maatschappelijke vertrouwen beschaamd, stelt de enquêtecommissie vast. Zelfreflectie of spijt is echter nog amper aan de orde.

De leden van de enquêtecommissie stuitten tijdens hun onderzoek op opmerkelijke investeringen. Een jachthaven, voetbalstadion, ziekenhuis, festivals, weidevogelgebied, cruiseschip en een vakantie voor de huurders op Terschelling. Enkele ‘zijprojectjes’ waar de cowboys van de Nederlandse woningcorporaties sinds de privatisering in de jaren negentig de huuropbrengst in staken. De topmannen van Vestia, Rochdale, Woonbron en andere instellingen konden jarenlang hun gang gaan.

Kortom, de commissie kwam tot de schokkende conclusie dat integriteit, transparantie en good governance op grote schaal met voeten werden getreden. De belangrijkste aanbevelingen waren dan ook dat het gedrag van de bestuurders moest verbeteren, fraude en zelfverrijking hard moesten worden aangepakt en integriteit vaker moest worden doorgelicht. Verder moest good governance versterkt worden, er moest één centrale toezichthouder komen, een onafhankelijke Woonautoriteit en de Raad van Commissarissen moest meer macht krijgen. En dat lijkt nu, precies drie jaar later, vruchten af te gaan werpen. De Autoriteit Woningcorporaties kondigt aan een onderzoek in te stellen naar het heimelijk betalen van inhuurkrachten op grond van diverse signalen uit het veld en de directe aanleiding voor dat onderzoek is de schorsing door de RvC van Vidomes van één van de bestuurders van de corporatie. Op het eerste gezicht zou men kunnen vermoeden dat er ondanks de uitkomsten en aanbevelingen van het parlementaire rapport uit 2104 zich er toch weer nieuwe uitwassen hebben voorgedaan binnen de sector van woningcorporaties. Het is echter net zo goed mogelijk dat juist die aanbevelingen en de indertijd gewenste cultuuromslag er juist voor hebben gezorgd dat signalen en meldingen van misstanden eindelijk worden opgepikt en adequaat behandeld, namelijk middels een onderzoek waaruit moet blijken wat er waar is van de berichten over ‘aanbrengvergoedingen’ en de heimelijke afspraken over het betalen van deskundigen door interim bestuurders. De toekomst zal uitwijzen welk van deze twee opties uiteindelijk de juiste zal zijn.

Ethisch leidinggeven gaat niet vanzelf

Ethisch leidinggeven gaat niet vanzelf 150 150 integriteit.nl

Ze denken dat ze een duidelijk voorbeeld zijn en genoeg ethische sturing geven, maar medewerkers beleven dat heel anders. Topambtenaren moeten daarom meer moeite doen om zichtbaar te zijn als voorbeeldfiguur, zich vaker en explicieter uitlaten over integriteit en actiever leiding geven aan het integriteitsbeleid. Met andere woorden: de leiding van een bedrijf of organisatie  moet dus wanneer het om integriteit gaat zowel de juiste toon aanslaan als het in eigen gedrag laten zien.

Ziedaar de belangrijkste conclusies uit het onderzoek Tonen van de Top dat dr. Leonie Heres (Radboud Universiteit en Universiteit Utrecht) in opdracht van het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) heeft uitgevoerd. Leonie Heres: ‘Vaak denken topambtenaren dat ze door hun persoonlijke integriteit vanzelf al het goede voorbeeld geven. Maar daarmee overschatten ze hun eigen zichtbaarheid en hoe hun gedrag overkomt op medewerkers. De beeldvorming over het moreel leiderschap aan de top wordt door veel factoren beïnvloed en is eerder negatief dan positief. Zo leidt alle media-aandacht voor integriteits- schendingen, zoals bij de Teeven-deal, regelmatig tot het beeld dat ‘de top’ als geheel niet integer is. Topmanagers staan daarmee op voorhand 2-0 achter. Waar medewerkers een gebrek aan ethisch leiderschap ervaren is dat dus meestal niet een kwestie van kwade wil, maar eerder het gevolg van verkeerde beeldvorming en een misvatting bij topambtenaren over de meest effectieve management- strategie…’

Voorbeeldgedrag is een essentieel onderdeel van effectief ethisch leiderschap, zo onderschrijven ook de topambtenaren in het onderzoek. Maar verkeerde beeldvorming of een onbedoelde misstap zit in een klein hoekje. Het rapport geeft dan ook tal van aanbevelingen, waaronder:

  • zorg voor kritische tegenspraak in je directe omgeving en organiseer dat nadrukkelijk
  • laat je expliciet toetsen op blinde vlekken in je ethisch leiderschap
  • deel proactief je morele overwegingen èn inschattingsfouten met je medewerkers
  • wijk alleen in zeer uitzonderlijke situaties af van de regels en normen en licht uit eigen beweging toe waarom dat noodzakelijk was
  • organiseer juist in tijden van drukte of reorganisatie zinvolle interactie met je medewerkers
  • sta zo nu en dan stil bij de symboliek van materiële zaken zoals de grootte van de auto of van het gebouw, de omvang van de bedrijfsfeesten enz.

Het gesprek over integriteit is belangrijk genoeg om het in te bedden in de dagelijkse werkprocessen, zonder dat er integriteitmoeheid of integritisme optreedt.

  • bespreekbaarheid van morele dilemma’s en integriteitskwesties is gebaat bij verdere normalisering van het gesprek over integriteit, naast efficiency enz.
  • neem een open houding aan bij integriteitskwesties, maar hoed je voor ‘moraalridderschap’
  • maak een gedegen risico-analyse in de eigen organisatie en maak gebruik van casuïstiek en incidenten bij andere organisaties om de communicatie proactiever in te zetten
  • Leg daarbij meer nadruk op integer ‘handelen’ dan op ‘integer’ zijn

Optreden tegen schendingen is onontbeerlijk als het gaat om handhaven en bekrachtigen van integriteitsnormen. Daarbij zijn twee aspecten van vitaal belang: a. zorgvuldigheid van onderzoek, waarbij de straf proportioneel is en b. openheid en zichtbaarheid van het proces binnen de organisatie. Daarbij is het van belang om weerstand te bieden aan de druk van buiten om disproportioneel te straffen en eerlijk te bezien of medewerkers een tweede kans zouden moeten krijgen om het gedrag te verbeteren.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:
Het rapport Tonen van de Top, de rol van ambtenaren in het integriteitsbeleid behelst dus primair de positie van topambtenaren, maar de resultaten zijn moeiteloos overdraagbaar op grote organisaties en bedrijven. Het levert een waardevolle bijdrage aan de vraag hoe de leiding van bedrijven en besturen van organisaties op een organische en effectieve manier het begrip integriteit in de bedrijfsvoering kunnen integreren. Daarbij speelt de top van de organisatie een cruciale rol. Integriteit speelt in deze tijd een dubbelzinnige rol. Enerzijds is het begrip in korte tijd volstrekt ingeburgerd en geaccepteerd geraakt, anderzijds ervaart men het als een fenomeen met zoveel haken en ogen dat men er meestal alleen in algemene (en dierbare) termen over spreekt, maar er ook om heen loopt zodra het handen en voeten moet krijgen. Dat laatste zorgt ervoor dat men over integriteit en de implicaties ervan pas gaat nadenken en discussiëren wanneer er op dat gebied zich een incident of calamiteit voordoet. Daarom is het lovenswaardig dat het rapport zozeer de nadruk legt op pro-actief optreden en organiseren. Ook het advies om de nadruk te leggen op integer ‘handelen’ en niet op wie integer ‘is’, voorkomt een hoop onnodige conflicten waarbij men elkaar de morele maat neemt. Met alle aandacht en nadruk die de laatste jaren (terecht) wordt gelegd op integriteit en transparantie, moeten we één ding niet vergeten. De incidenten en soms schandalen die op dit gebied in de publiciteit komen, mogen niet verhinderen dat het hier nog altijd om losstaande calamiteiten gaat. Transparency International, een internationale non-profitorganisatie die corruptie wereldwijd onderzoekt en in kaart brengt, plaatst de omvang van fraude en corruptie in Nederland in perspectief. Van de ruim 180 landen in de wereld die op de Corruptie-Index een plaats hebben, staat Nederland de laatste tien jaar in de top tien en over 2015 zelfs op de vijfde plaats. Slechts drie Scandinavische landen en Nieuw-Zeeland scoren gunstiger op het gebied van corruptie.

Dat impliceert dat organisaties veel meer ontspannen met integriteit en transparantie om zouden moeten gaan, zoals ook het rapport bepleit. Terecht stelt Tonen van de Top: Als we ethisch leiderschap willen versterken dat zal het antwoord gezocht moeten worden in zowel het bewustzijn en handelen van topambtenaren zelf (en van bestuurders van organisaties en bedrijven, JdH), als in de maatschappelijke, institutionele en organisatorische context waarin zij opereren.

Het rapport ‘Tonen van de Top’ is te downloaden via: http://www.uu.nl/nieuws/topambtenaren-overschatten-eigen-ethisch-leiderschap

Corruptie Rotterdamse haven is sleutel tot drugsinstroom

Corruptie Rotterdamse haven is sleutel tot drugsinstroom 150 150 integriteit.nl

Opnieuw is de Rotterdamse haven ernstig in verlegenheid gebracht door een corruptieschandaal. Een medewerker van een overslagbedrijf is vorige week opgepakt omdat hij wordt verdacht van betrokkenheid bij de smokkel van 363 kilo cocaïne. Het is al lang geen uitzondering meer, dit jaar werden al drie personen op sleutelposities in de haven opgepakt. Woensdagavond viel een arrestatie-eenheid het kantoor binnen van een 43-jarige man uit Rozenburg, terwijl hij achter zijn computer zat. De politie kon zo precies zien met welke containers hij bezig was, want de man had vanwege zijn functie informatie over de locatie van containers met drugs. Vermoedelijk is hij betrokken bij grootschalige handel.

Keer op keer duiken ernstige lekken op in de haven van Rotterdam. Eerder dit jaar werden medewerkers van een containeropslag samen met een ladingsinspecteur gepakt voor smokkel. Daarnaast zijn er enkele tientallen ‘uithalers’ gepakt: mannen die, soms met valse passen, het terrein op sluipen om cocaïne uit containers te halen. Door de 100-procentscontrole op lijnvluchten van Suriname en de Antillen naar Schiphol is het belang van de Rotterdamse haven voor cocaïne-smokkelaars de laatste jaren toegenomen. Jaarlijks wordt er in Nederland zo’n dertig ton cocaïne ingevoerd, waarvan tweederde via de haven. Naar schatting komt een kwart van de in West- en CentraalEuropa geconsumeerde cocaïne binnen via de haven van Rotterdam.

“Voor de douane is het als zoeken naar een naald in een hooiberg”, aldus Damian Zaitch. Hij is sinds 2009 verbonden aan de Universiteit van Utrecht en gepromoveerd op de cocaïnesmokkel van Colombia naar Nederland. “Dat zoeken gebeurt vooral met het opstellen van een risico-analyse, bijvoorbeeld op basis van de herkomst van een schip, het soort goederen dat wordt vervoerd of de reputatie van een reder. Vervolgens worden er steekproefsgewijs containers gescand – een minieme fractie van het importvolume”.

De sleutel tot het ‘succes’ van de smokkelaars vormt het havenpersoneel. Voor hen kan het aanlokkelijk zijn om te helpen bij het aan wal brengen van drugs. Met het uitlenen van een toegangspas tot het terrein waar de containers staan kan grof geld verdiend worden. “Die pasjes worden voor vijfduizend tot achtduizend euro per dag tijdelijk overhandigd. Werknemers van containerterminals lenen hun pasjes uit als ze zelf niet aan het werk zijn. Na de ‘rip-off’ krijgen ze hun pasje weer terug”, aldus Zaitch. Wie eenmaal zijn pas heeft uitgeleend of op een andere manier heeft meegewerkt, zit vast in de klauwen van een criminele organisatie: je bent chantabel geworden. Om werknemers op de risico’s te wijzen, werken bedrijven en opsporingsdiensten met elkaar samen in het project ‘Veilige Haven’. Het programma richt zich niet alleen op technische voorzieningen, maar ook op het vergroten van de bewustwording bij werknemers van alle bedrijven die werkzaam zijn in het havengebied. Bedrijven trekken aan de bel als personeel vaak buiten de diensturen op de terminal is. Toch blijft het onderscheppen van drugs moeilijk. Zo kan slechts een fractie van alle combinatie van alle containers in de haven worden gescand. Dat heeft te maken met de ernstige onderbezetting in het havengebied, zoals een medewerker tegenover EenVandaag (AVRO/TROS) vertelde. Het haven-gebied is te groot om te bewaken met het beperkte personeel van zeven bewakers. “We doen het hele haven-gebied met zijn zevenen, puur in de nacht. Een gebied van meer dan 50 kilometer lang, aan beide zijden van de Maas. Dat is niet te doen”, aldus de medewerker.

Het is wel de bedoeling om honderden camera’s te plaatsen in het havengebied, maar er is meer nodig om de integriteit te verhogen. Er zou grootschalig onderzoek naar corruptie moeten worden ingesteld, opsporing moet worden uitgebreid, de informatie moet op orde worden gebracht en er moeten garanties komen voor een betere bestrijding van georganiseerde misdaad, zoals ondermijning. De veroordeling tot 14 jaar gevangenisstraf van Gerrit G. die tussen 2013 en 2015 containers doorliet in de haven is meer symbolisch dan dat er op grote schaal schoon schip wordt gemaakt.

Het is voor de douane in ieder van het hoogste belang te werken aan het verbeteren van de integriteit van haar personeel. Door de positie van Nederland als hét drugsdoorvoer- en productieland van Europa is de haven van Rotterdam – een van de grootste overslagpunten ter wereld en de grootste haven van Europa – een hele kwetsbare in- en uitgang voor corrupte praktijken. Uit de grootschalige drugssmokkel en wijdverbreide corruptie in de haven blijkt dat de zwakke schakel in het hele traject de mensen zijn die er werken, waar criminelen met veel geld dankbaar gebruik van maken. De crux zit dus bij de medewerkers. Hoe gedegen de beveiliging en opsporing ook is, omkoping en corruptie blijven criminelen toegang en uitgang geven op het haventerrein.

Job de Haan, redacteur Integriteit.nl

De Nationale Politie moet ‘ad fundum’

De Nationale Politie moet ‘ad fundum’ 150 150 integriteit.nl

Niet alleen op St.-Maarten raasde er de afgelopen tijd een orkaan, ook de negatieve berichten over de Nationale Politie zorgden voor code rood. Het begon met het rapport van de commissie-Ruys over het geld-schandaal van de Centrale Ondernemingsraad. Toen kwam onderzoeksbureau Motivaction met de mededeling dat het imago van de politie zo slecht is dat jongeren er niet meer willen werken. Vervolgens brachten de vakbonden naar buiten dat de corpsleiding slecht voor zieke agenten zorgt. En als klap op de vuurpijl was daar het WODC, het kenniscentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie, met de constatering dat de screening van agenten onder de maat is, corruptie daardoor regelmatig voorkomt en agenten met een migratie-achtergrond daarbij relatief hoger scoren. En deze orkaan gaat voorlopig niet liggen.

Volgens korpschef Erik Akerboom in NRC-Handelsblad gaan er nog veel meer “nare dingen” naar buiten, want er lopen nog zo’n honderd onderzoeken naar wat er misgaat bij de politie. Met andere woorden: de gifbeker is nog lang niet leeg, deze moet tot op de bodem worden leeggedronken. Volgens Akerboom komt alle (terechte) kritiek op de politie neer op één van zijn belangrijkste thema’s: integriteit of liever, het gebrek daaraan.

De Commissie-Ruys oordeelde hard over de politiecultuur, waarin geldsmijterij jarenlang op grote schaal kon plaatsvinden zonder dat dit werd gecorrigeerd. De korpsleiding, met name ex-korpschef Gerard Bouman, zag het gebeuren, maar greep niet in. Maar ook onderling zag men van alles door de vingers. Een van de pijnlijkste constateringen van het rapport-Ruys is dat “collega’s aanspreken over norm overschrijdend gedrag slecht ontwikkeld is bij de politie”. Daarom worden er sinds enkele maanden op de Politieacademie met 800 leidinggevenden gesprekken gevoerd over omgangsvormen en integriteit. Niet dat dit genoeg is, aldus Akerboom, maar het is een noodzakelijk begin: men moet met elkaar het gesprek aangaan. Of, zoals hij eerder dit jaar in een interview zei: “Integriteit is meer dan je houden aan de wet. Het gaat ook over zorgvuldig omgaan met informatie, bevoegdheden en gemeenschapsgeld en het gaat over omgangsvormen. Je moet verantwoordelijkheid kunnen en willen afleggen over je doen en laten.” Volgens Akerboom ligt het probleem o.a. bij een verkeerd begrepen loyaliteit binnen de politie: “Loyaliteit is juist dat je een ander behoedt voor het maken van een integriteitsfout”.

Ook NRC-columnist Bas Heijne wees een half jaar geleden op de werking van groepsloyaliteit, toen hij het begrip ‘moraal’ onder de loep nam naar aanleiding van oud-VVD-voorzitter Henry Keizer die in opspraak kwam toen bleek dat hij een miljoenenbedrijf aan zichzelf had verkocht voor een habbekrats. Heijne: “Het is goed mogelijk: voor veel mensen – of misschien moet ik zeggen: mannen – heeft moraal niets te maken met de eigen mores. Je doet iets omdat de mensen in je omgeving, de mensen waar je je aan spiegelt, ook zo doen. Dat is wat Hannah Arendt eigenlijk bedoelde, stelt filosoof Bettina Stangneth in haar polemische essay Het kwade denken, met haar omstreden frase „de banaliteit van het kwaad”. Bepalen wat je goed en juist vindt, leg je in handen van de groep, een „wij”, zodat je zelf niet meer hoeft te wikken en wegen. Dat kan om grote of kleine zaken gaan. Zodra je je gedekt weet, is het goed. Het gaat niet langer om wat goed is in algemene zin – het gaat om wat goed voor jou en de jouwen is. Moraal is immers koud en abstract, je omgeving is warm en concreet. Veel mensen zouden precies hetzelfde gedaan hebben, het was gewoon „een goede deal”, aldus Heijne.

Een andere stem is die van de management- en organisatieadviseur Rijk Binnekamp: “De kern van integriteit zit in intrinsieke betrouwbaarheid. Intrinsieke betrouwbaarheid komt voort uit je waarden. Waarden zijn je idealen, je streefdoelen. Het zijn je innerlijke overtuigingen die in je gedrag zichtbaar worden. Elke waarde vormt een richtsnoer voor je denken en handelen. Je waarden zijn als een kompas. Een kompas geeft je richting en houd je op koers tijdens het reizen. Je waarden hebben dezelfde functie. Je gebruikt ze om te bepalen welke richting je op wilt met je leven. Integriteit is niet eenvoudig te vangen in regels, want het gaat verder dan het eenvoudigweg naleven van regels. Het hangt ook samen met de omstandigheden. Niemand raakt onmiddellijk van de leg als een 45-jarige man dronken door het uitgaansgebied loopt. Het wordt anders wanneer deze man de burgemeester blijkt te zijn” aldus Binnekamp.
Zo is het ook met het zonnekoning gedrag van COR-voorzitter Frank Giltay: zolang hij de ruimte kreeg om met geld te smijten, zijn collega’s ervan profiteerden en zijn direct leiding-gevende hem niet op de vingers tikte, was zijn handelwijze gedekt en gesanctioneerd.

Opnieuw Binnekamp: “Integriteit is op twee manieren te benaderen, via een negatief en een positief integriteitsconcept. De negatieve benadering is eenvoudigweg zwart-wit. Zolang er geen sprake is van fraude, diefstal, corruptie of ander crimineel gedrag is er niets aan de hand. Dit is de reactieve benadering waarbij er achteraf aangifte wordt gedaan als er wel strafbare feiten zijn gepleegd. De positieve is een meer proactieve benadering. Die gaat uit van professionaliteit en vertrouwen op basis van normen en waarden. En over welke waarden je belangrijk vindt zal je dan wel diepgaand nagedacht moeten hebben.” Tot zover Binnekamp.

Wat opvalt in de visies van zowel Akerboom, Heijne als Binnekamp is dat zij veel fiducie hebben in het individueel begeleiden en “opvoeden” van politie-agenten en hen onder en met elkaar te laten praten over de vraag hoe integriteit er in de praktijk uit zou kunnen en moeten zien. In twee kernbegrippen: sociale controle en mentaliteitsverandering. Maar de vraag is of het politiecorps het daarmee redt. In het laatst verschenen exemplaar van Justitiële Verkenningen, gewijd aan de politie, zet de externe consultant Walter Landman, na jaren onderzoek bij de politie, die benadering op losse schroeven. De schaalvergroting en concentratie bij de politie hebben gezorgd voor ‘anonimisering’ in de onderlinge relaties, schrijft hij. Men kent elkaar en dus ook elkaars kwaliteiten minder goed. De afstand tot de leiding is gegroeid. Het probleem is structureel – door de scheiding van functies, bijvoorbeeld tussen recherche en informatievoorziening, kost effectieve samenwerking veel meer moeite. Landman constateert ‘gevoelens van onmacht’, zowel bij het kader als op de werkvloer. Ook is er sprake van ‘onteigening’, ofwel minder betrokkenheid bij de organisatie, gevolgd door ‘fatalisme’ en ‘desinteresse’ op de werkvloer. Alles bijeen dringt de vraag zich op of de Nationale Politie een stap vooruit was. Of achteruit. Het begint op het laatste te lijken, aldus Landman.

Als dat de voedingsbodem is waarop een herwaardering van normen en waarden moet gaan ontstaan, een groeiend bewustzijn van wat integer handelen in de praktijk is en het kweken van een moraal waarbij men zijn collega wel aanspreekt op norm overschrijdend gedrag, dan is de bodem van de gifbeker nog lang niet in zicht.

Job de Haan, redacteur Integriteit.nl

Integriteit kent geen komkommertijd

Integriteit kent geen komkommertijd 150 150 integriteit.nl

De steen in de mediavijver was begin april een publicatie van het platform voor onderzoeks-journalistiek Follow the Money. Iedere dag, twee maanden lang, stond de hoofdpersoon in het licht van de schijnwerpers en groeide het schandaal rondom hem. Uiteindelijk bleek de druk te groot en tuimelde hij van zijn voetstuk: we hebben het over VVD-prominent en partij-voorzitter Henry Keizer. Uitgerekend ‘Mister integriteit’, zoals hij werd genoemd, struikelde over de beschuldiging dat hij in 2012 een uitvaartbedrijf voor een appel en een ei had overgenomen, geholpen door een paar partijgenoten die in de leiding van het bedrijf zaten, terwijl hijzelf ook nog eens met meerdere petten op tegenstrijdige belangen had gediend; de zijne voorop.

Hoewel onderzoeken naar zijn handelen nog lopen, zag Keizer geen andere uitweg dan zijn functies in de VVD neer te leggen. De commotie verdween even snel als zij de kop op had gestoken en vervolgens werd het stil. Stil rond de persoon van Keizer maar allerminst rond het begrip ‘integriteit’. Wie in de traditioneel nieuwsluwe zomermaanden hiernaar op zoek gaat, zal verrast worden hoe integriteit inmiddels tot in de haarvaten van onze maatschappij is doorgedrongen.

Een inventarisatie van de periode begin juni tot half juli levert de volgende, rijke “oogst” op. Dat begint heel plaatselijk in Zaanstad waar elf ambtenaren bestraft werden voor niet-integer gedrag en drie van hen zelfs werden ontslagen vanwege strafbare feiten zoals verstrengeling van belangen. Niet alleen lokaal, ook onder CEO’s en bestuursvoorzitters blijkt het aantal ontslagen wereldwijd gestegen wegens niet-integer handelen. Bij de 2500 grootste beursgenoteerde onder-nemingen stijgt tussen 2012 en 2016 het percentage van 3,9% naar 5,3%, een stijging van ruim éénderde, zo blijkt uit een onderzoek van accountantsbedrijf PwC. Daarbij werden definities van onethisch gedrag gehanteerd, zoals fraude, omkoping, handel met voorkennis, milieurampen, seksuele intimidatie e.d..

Vijf oorzaken worden daarbij genoemd waarom CEO’s in toenemende mate worden aangesproken op niet-integer handelen:

  • het vertrouwen van het publiek is sinds de financiële crisis in 2008 afgenomen
  • de massale kritiek is in tal van landen omgezet in wet- en regelgeving
  • ondernemingen streven vaker naar groei in landen met grotere ethische risico’s
  • digitale communicatie brengt ethisch wangedrag onweerlegbaar aan het licht
  • financiële berichtgeving 24/7 zorgt razendsnel voor verspreiding van negatieve informatie

Op landelijk niveau werd de Nationale Politie opnieuw met een schandaal geconfronteerd, nu met de zogeheten ‘voetbalkaartjesaffaire’, mogelijk gesjoemel met kaartjes voor voetbalwedstrijden en concerten. De unit Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) is hiernaar een omvangrijk integriteitsonderzoek gestart. Als klap op de vuurpijl hangt een Amsterdamse politiecommissaris vervolging wegens verduistering boven het hoofd. Dat komt dan bovenop de affaires met politiemensen op verschillende plekken in het land die vervolgd worden voor het lekken van informatie naar criminelen. En wat te denken van politiefunctionarissen die worden verdacht van het geven van een voorkeursbehandeling voor autobedrijven in ruil voor persoonlijk gewin, om nog maar te zwijgen van de voorzitter van de COR, de Centrale Ondernemingsraad die overal met geld smeet. Het onderzoek hiernaar is bijna klaar.

Integriteitszaken zijn ook bij sportkoepel NOC*NSF actueel geworden door de ophef rond het bestuurslid Camiel Eurlings die een schikking had getroffen met zijn ex-vriendin wegens mishandeling. Ook het nieuws over seksuele intimidatie en misbruik in de sport vormde de aanleiding voor aanscherping van aandacht voor integer gedrag.

Op bestuurlijk niveau is tevens het nodige gaande blijkens onderzoeken door provincies en gemeenten. De laatste jaren stijgt het aantal onder-zoeken naar integer handelen door provincies: in 2012 waren dat er acht, maar vorig jaar was dit al gestegen naar negentien. In die vijf jaar werden 66 onderzoeken uitgevoerd en werden 42 daadwerkelijke integriteitsschendingen geconstateerd, waarbij Noord-Holland met 21 onderzoeken koploper was. De integriteitskwesties die het vaakst onderzocht werden, draaien om fraude en corruptie (21) en belangenverstrengeling (18). Daarna volgen plichtsverzuim (9) en misbruik van provinciale middelen, zoals een OV-kaart van de werkgever (8). Wat opvalt is dat provincies de laatste jaren dit soort onderzoeken steeds vaker laten uitvoeren door externe bureaus, terwijl men dat daarvoor doorgaans in eigen beheer deed. Dat leverde het volgende plaatje op: aan de twintig externe onderzoeken gaven de provincies de afgelopen vijf jaar ruim 1,1 miljoen euro uit. De andere 46 werden intern uitgevoerd. De keuze tussen intern of (duur) extern hangt af van de aard van de schending. Zaken die politiek gevoelig liggen, worden over het algemeen uitbesteed om verwijten te voorkomen dat men bevooroordeeld is.

De toename van dit soort onderzoeken en de negatieve uitkomsten ervan, wekt de indruk dat bestuurders, ambtenaren en politici steeds minder integer gedrag vertonen. “Dat is slechts schijn”, aldus Leo Huberts, hoogleraar bestuurskunde aan de Vrije Universiteit. Hij wijst daarbij op de ‘integriteitsparadox’: hoe meer aandacht er is voor integriteit, des te meer onderzoeken volgen. Dat is het zichzelf versterkende effect van integriteitsonderzoek. Wat verder meespeelt is dat er overal steeds gedetailleerdere klokkenluiders-regelingen zijn gekomen waarbij ambtenaren misstanden anoniem kunnen melden.

Ten slotte laten ook gemeentebesturen vaker onderzoeken uitvoeren naar integriteitsschendingen, aldus prof. Hans van den Heuvel, em.-hoogleraar aan de VU in Amsterdam. Volgens hem gaat het dan vaak niet om feitelijke schendingen, maar om vermoedens die opgehelderd moeten worden: “Ook het gedrag van raadsleden wordt kritisch gevolgd en dat is een goede zaak”, aldus Van den Heuvel. “Gemeenten reageren tegenwoordig alerter op signalen uit de organisatie en de samenleving. De ene bestuurder pakt dat gemakkelijker op dan de andere, wat niet alleen te maken heeft met een goed ontwikkeld integriteitsgevoel, maar ook met lef, met ‘doorpakken’.

Tot zover een overzicht wat er op het gebied van integer handelen in de afgelopen anderhalve maand allemaal gepubliceerd werd. Integriteit is allang geen modeverschijnsel meer, zij is niet meer weg te denken uit onze samenleving van hoog tot laag, van groot tot klein, van schoonmaker tot CEO. Iedereen krijgt er ooit direct of indirect mee te maken en dat is pure winst.

Job de Haan, redacteur Integriteit.nl