• Meer weten? Bel 088 - 57 90 057

Berichten door:

Job de Haan

VVD blijft hardleers

VVD blijft hardleers 150 150 integriteit.nl

“Ik heb sinds zeven jaar geen Schiphol meer in mijn portefeuille, dus fictief gezien zou het helemaal geen probleem hoeven te zijn als ik daar naar zou overstappen. Maar: ik ben niet benaderd en heb hen ook niet benaderd, het is een gerucht”, aldus minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu begin van de week op televisie. Twee weken geleden was het vraagstuk al even aan de orde gekomen. In de Tweede Kamer werd Schultz van Haegen gevraagd of ze een overstap naar de nationale luchthaven overwoog en met haar stellige ontkenning leek de kou uit de lucht. In Buitenhof voegde zij daar afgelopen zondag echter een opmerkelijke stelling aan toe. Zij verklaarde: “Tegelijkertijd vind ik het ook een principiële vraag: Ik vind dat bewindslieden zelf hun integriteit moeten bewaken”.

Het vraagstuk van de integriteit van bestuurders staat al jaren in het brandpunt van de belangstelling. Talloze gedragscodes en richtlijnen voor good governance zijn opgesteld en in werking getreden, juist omdat het geen individuele kwestie is maar een zaak van algemeen belang. Met de verkiezingen van maart 2017 in het vooruitzicht, wordt druk gespeculeerd welke bewindslieden in de politiek willen blijven en welke naar een baan in het bedrijfsleven lonken. Dat roept de vraag op of transfervrije politici zich aan specifieke regels moeten houden. De kritiek op de overstap van voormalig verkeersminister Camiel Eurlings (CDA) naar KLM ligt immers nog vers in het geheugen. Net zoals de twijfels rond het aantreden van oud-minister van Economische Zaken Maxime Verhagen (CDA) bij de lobby van Bouwend Nederland.

Formeel mag een bewindsman of -vrouw zelf beslissen welke overstap men na de politieke carrière maakt. Er zijn wel twee restricties. Als een kabinetslid aantreedt moet het schriftelijk beloven dat het a. zijn functie en informatie verkregen uit die functie niet zal misbruiken in een volgende functie en b. de functie niet zal gebruiken om een volgende functie te verkrijgen. Uiteraard verwijst dat naar het risico van belangenverstrengeling. Maar er is ook nog zoiets als de schijn van belangenverstrengeling. Daarover zei Schultz van Haegen: “Het belangrijkste is dat jijzelf weet: doe ik er goed aan? En op het moment dat je er niet goed aan doet, moet je ook aangepakt worden. Zo vind ik niet dat Eurlings geen directeur van Schiphol had mogen worden. Dat was zijn eigen keuze. (…) Als je deskundig bent op een bepaald gebied dan is het toch niet gek dat je volgende baan zich ook in dat gebied afspeelt?”, aldus de minister en zij vervolgde: “Stel je voor dat je voor alle bewindslieden zou zeggen: u mag niet meer in uw eigen veld actief worden. Daar zou veel wantrouwen uit spreken!”.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:
Het klinkt op het eerste gezicht alleszins redelijk dat kwesties van integriteit de verantwoordelijkheid zijn van eenieder die in een publieke functie gekozen is. Immers, het gaat altijd om mensen van statuur en met gezag van wie je mag verwachten dat zij eerlijk en onkreukbaar zijn en in zaken als gebruik of misbruik van de functie weten waar de grenzen liggen. Helaas blijkt het in de praktijk zo niet te liggen. Vanaf 2012 wordt er jaarlijks de Politieke Integriteitsindex uitgegeven van politici die in de fout gingen. Dat aantal stijgt nog ieder jaar en alle partijen krijgen er mee te maken, de grootste partijen – uiteraard – het meeste.

Maar de VVD is de laatste jaren nationale koploper, op afstand gevolgd door PvdA, CDA en D66. Niet alleen in aantal staat de VVD fier op kop, ook de straffen van alle in opspraak geraakte VVD-politici zijn hoog en vertalen zich vaak in een onvoorwaardelijke celstraf, waar bij andere partijen vaak wordt volstaan met een taakstraf. Wat betekenen deze gegevens als je die legt naast de stelling van Schultz van Haegen: “Ik vind dat bewindslieden zelf hun integriteit moeten bewaken”. Dan valt deze absolute constante op bij de veroordeelde politici: geen van hen heeft ooit schuld bekend aan overtreding van de integriteitsregels of van (de schijn van) belangen- verstrengeling, terwijl de strafrechter daar geheel anders over dacht. Iedereen bleek keer op keer volstrekt overtuigd naar eer en geweten te hebben gehandeld; ook na het uitspreken van het vonnis. Dat wil dus zeggen dat wanneer je het finale oordeel over wat wel of niet kan helemaal bij de bestuurder in kwestie legt, dit in de praktijk tot misstappen kan leiden, zelfs tot een misdrijf aan toe. Schultz van Haegen kan wel principieel stellen dat dit een strikt individuele afweging moet zijn, maar daarmee laat zij ook principieel ruimte voor grote uitglijders die bestuurders en politici zelfs achter de tralies kunnen brengen. Het is betreurenswaardig dat uitgerekend een politica van de VVD, dat al zoveel leergeld op dit punt heeft moeten betalen, nog altijd niet wil inzien dat er niet voor niets zoveel gedragscodes en good governance afspraken zijn opgesteld, juist omdat een strikt individuele toetsing ontoereikend blijkt te zijn. Het wordt trouwens extra interessant waar Schultz van Haegen na de Tweede Kamerverkiezingen 2017 haar carrière zal voortzetten, omdat zij heeft aangegeven over een klein jaar uit de politiek te stappen. Dan wordt ook bekend waar zijzelf de grens trekt als het gaat om de integriteit van de openbare bestuurder die zij zolang is geweest.

Het OM zet zichzelf in de beklaagdenbank

Het OM zet zichzelf in de beklaagdenbank 150 150 integriteit.nl

Het persbericht van het Openbaar Ministerie (OM) bevatte slechts vijf zinnen, maar kon het explosieve karakter van de mededeling niet verhullen; of het was misschien juist een uiting ervan. Een week geleden bracht dat OM een ontuchtschandaal in eigen gelederen naar buiten met ‘een hoge leiding- gevende’ in de hoofdrol. En zoals dat gaat in onze mediacratie wordt al snel duidelijk dat het hier gaat om Mr. Vincent L., die nog geen jaar geleden is bevorderd tot plaatsvervangend hoofdofficier van het Functioneel Parket.

Dat Parket is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van criminaliteit op het gebied van milieu, economie en fraude. L. zou volgens de aanklacht tegen betaling seks hebben gehad met een minderjarige jongen. Daarom is tegen hem een straf- rechtelijk onderzoek gestart en hangende die procedure is en blijft hij geschorst totdat duidelijk is of hij wel of niet zal worden vervolgd. Overigens is hij inmiddels weer op vrije voeten omdat de kans op herhaling door de rechter-commissaris als nihil wordt beschouwd; maar hij blijft verdachte.

Het OM is door de zaak in grote verlegenheid gebracht omdat men daar de laatste jaren actief jacht maakt op mannen die betalen voor seks met minderjarigen. Zo eiste het OM hoge celstraffen in de zogeheten Valkenburgse zedenzaak uit januari 2015, waarin een 16-jarig meisje gedwongen werd tot seks met tientallen mannen. “Deze zaken moeten ook een preventieve werking hebben”, zo verklaarde advocaat-generaal Hans Pieters van het OM indertijd. Maar de aanhouding van zijn collega Vincent L. ruim twee jaar later steekt daarbij extra schril af.

Scheidend OM-topman Herman Bolhaar is geschokt over de arrestatie van zijn hoofdofficier: “De hele zaak ligt mij als een steen op de maag. Dit raakt direct aan onze professionaliteit en verantwoordelijkheid. Het Openbaar Ministerie en zeker de leidinggevenden behoren een voorbeeldfunctie vervullen. Zedenzaken zijn voor ons een speerpunt, zeker als er minder- jarigen bij betrokken zijn. We nemen deze kwestie zeer hoog op.” Ook collega’s bij het Functioneel Parker zijn zwaar aangeslagen door de verdenking van hun baas. Niemand had ook maar enig vermoeden dat deze ambitieuze jurist zich met dit soort zaken inliet. “Vincent had hier een glansrijke carrière in het verschiet. Ik snap niet dat hij dat allemaal op het spel heeft gezet”, aldus een collega.

Maar er heerst ook boosheid op het kantoor aan het IJdok in Amsterdam, omdat hun baas mogelijk de organisatie met zijn gedrag heeft beschadigd. Die gevoeligheid voor dit onderwerp heeft ook alles te maken met het zogeheten Rolodex-onderzoek uit de jaren 1997-1998. Daarbij kwamen drie hoofdofficieren in beeld omdat zij mogelijk betaalde seks hadden gehad met minderjarige jongens. Die zaak is vooralsnog geseponeerd, maar tegen een bepaalde hoofdofficier is destijds wel rapport opgemaakt en geen van de drie hoofdofficieren werkt nu nog bij het OM.

Reactie Job de Haan Integriteit.nl: Hoe pijnlijk de kwestie ook is voor het OM, het is ook goed om de zaak in perspectief te zien. Men neme een organisatie waar circa vijfduizend mensen werken. Net als in ieder bedrijf worden hier grote en kleine fouten gemaakt. De meeste daarvan worden, net als elders, intern onderzocht en opgelost. Bij het Openbaar Ministerie is dat anders geregeld. Juist vanwege de belangrijke en gevoelige taak van dit overheidsorgaan is men sinds 2012 precies bij gaan houden wie van de medewerkers in de fout ging.

Deze meldingen worden gedaan in het kader van het OM-integriteitsbeleid dat erop gericht is de alertheid en meldingsbereidheid van OM’ers bij integriteitskwesties te vergroten. Volgens de laatste rapportage, begin dit jaar, van het Bureau Integriteit OM, leverde dat in vier jaar tijd 137 meldingen op, waarbij in 117 gevallen een sanctie is opgelegd. In acht gevallen in drieënhalf jaar betrof dit officieren van justitie. De meeste medewerkers hebben een mondelinge dan wel schriftelijke berisping gekregen; die laatste kan een belemmering zijn bij het maken van promotie. Het gaat over medewerkers van hoog tot laag van officieren tot stagiaires en van lichte vergrijpen – het niet-registreren van vrije dagen – tot aanklagers die ernstig hun boekje te buiten gaan, zoals dronken op de zitting verschijnen. Die laatste categorie is de meest zorgwekkende als het gaat om de geloofwaardigheid van het OM. “Zij hebben een voorbeeldfunctie. Zij klagen mensen aan. Zij eisen straffen. Wanneer zijzelf de mist ingaan is dat echt heel vervelend”, aldus Kitty Nooy, hoofd van het Bureau Integriteit Openbaar Ministerie. Overigens wordt vervolging voor interne misstanden zelden ingesteld omdat er geen sprake is van een strafbaar feit, wel van verwijtbaar handelen. Tot zover het meer algemene beeld tot en met 2016. Maar met de aanhouding van plaatsvervangend hoofdofficier Vincent L. is er sprake van een overtreffende trap als het gaat om de ernst van het (zeden)delict. Men heeft immers al een dubieuze geschiedenis op dit punt en in de Valkenburgse zedenzaak is men al eens keihard opgetreden, met de rechtvaardiging dat van de hoge eisen preventieve werking zou uitgaan.

Met de affaire Vincent L. staat de geloofwaardigheid van het OM zelf op het spel. Daarom is het volkomen juist dat men hier direct openheid van zaken over heeft gegeven en hopelijk zelfs maar de schijn van een doofpot zal willen vermijden. Geen enkele organisatie, zeker niet van een dergelijke omvang, kan garanderen dat iedere werknemer zich gedraagt zoals het behoort, maar elk geval is er één en hoe ernstiger het vergrijp, des groter de schade. Het OM zal zich hard moeten inspannen om het geschonden vertrouwen te herstellen.

VVD: “Sorry seems to be the hardest word”

VVD: “Sorry seems to be the hardest word” 150 150 integriteit.nl

Aldus de titel van een song van Elton John uit 1976 waarin hij een verbroken liefdesrelatie bezingt, maar de woorden zijn tegenwoordig ook politiek toepasselijk; waarover later meer. Aanleiding is de Politieke Integriteitsindex 2016 (PI-Index) die Vrij Nederland voor de vijfde keer publiceert en wat blijkt: ook vorig jaar scoorde de VVD net als de vier jaren daarvoor de meeste schandalen. Bij die partij kwamen vijftien nieuwe integriteitsaffaires in het nieuws. Het CDA had er vier, de PvdA drie, D66 vijf. Overigens moet daarbij wel vermeld worden dat de VVD landelijk ook de meeste bestuurders kent. Het totaal aantal kwesties bij alle politieke partijen kwam uit op 46. Dat is lager dan voorgaande jaren: 67 in 2015, 49 in 2014 en 64 in 2013.

Daaruit concluderen dat er sprake is van een dalende trend zou te ver gaan, want daarvoor bestaat de Index nog te kort. Wel is tot nu toe vast te stellen dat het van jaar tot jaar nogal schommelt; soms meer, soms minder. Het zou kunnen dat het relatief lage aantal affaires in 2016 te maken heeft met het feit dat er vorig jaar helemaal geen Kamer- of gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest noch voor de Provinciale Staten. Wanneer er een vlekje aan politici zit, dan komt dat vaak vlak voor of na de verkiezingen aan het licht, wanneer ze ineens landelijk in het nieuws komen. Nieuwsgierige journalisten gaan dan spitten in het verleden en voormalige studiegenoten, collega’s of buren melden zich met schandalen die de kandidaat niet had gemeld bij de partij. Als de meeste rotte appels uit de boom zijn geschud, wordt het de jaren daarna rustiger.

Naast de VVD had ook D66 weer een slecht jaar op integriteitsgebied. De Democraten zijn traditioneel brave politici met weinig affaires: sinds 1980 werden er 21 genoteerd, tegen de VVD 106, CDA 83, PvdA 70. Maar de laatste jaren gaat het opmerkelijk vaak mis, ook met opvallend rare schandalen. In 2015 hadden ze negen affaires, waaronder het bizarre verhaal van Marc-Jan Ahne, de burgemeester van Ommen, die op heterdaad werd betrapt bij een greep in de kassa. In 2016 had D66 vijf affaires. Twee D66’ers moesten aftreden wegens ontucht met minderjarigen. En in Eemnes werd het raadslid Ed van der Vaart, door de politie opgepakt wegens bedreiging en mishandeling. Diverse slachtoffers deden aangifte. D66 Eemnes zette hem direct uit de fractie.

Terug naar de woorden van Elton John. VVD-ers tonen zich zelden schuldbewust en blijven vechten, ook in de publiciteit. Ze gaan ook vaak in hoger beroep, waardoor de hele rel nóg een keer langskomt. Geruchtmakend was het proces tegen Jos van Rey, senator en voormalig VVD-wethouder in Roermond, en Tilman Schreurs, eveneens voormalig VVD-wethouder daar. Zij werden in juli veroordeeld: Schreurs werd schuldig verklaard zonder strafoplegging, Van Rey werd veroordeeld tot 240 uur taakstraf wegens corruptie en het lekken van vertrouwelijke informatie over de burgemeestersbenoeming in Roermond. Met zoveel slepende affaires is het niet vreemd dat er in het zicht van de verkiezingen altijd wel eentje oplaait. Bas Haan, de Nieuwsuur-journalist die steeds nieuwe feiten in de bonnetjesaffaire onthult, heeft erop gewezen dat de VVD’ers in de top van het ministerie ook flink tijdrekken met antwoord geven op zijn vragen. Elk detail van de Teeven-deal moest eruit gesleurd worden door journalisten, onderzoekscommissies en oppositiepolitici. Ook daardoor blijft het schandaal maar etteren.

Wat valt er te leren van vijf jaar onderzoek naar de politieke integriteit in Nederland? De laatste jaren schommelt het aantal affaires op de Politieke Integriteits-Index tussen de 46 en 67 per jaar. Nederland telt alles bij elkaar op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau bijna 12.000 gekozen volksvertegenwoordigers en bestuurders. De bulk daarvan – bijna 11.000 – zit bij gemeentes. Zo bezien gedraagt de overgrote meerderheid zich keurig en gaat slechts een minuscule minderheid de mist in. Niettemin: elke affaire is er één te veel, want het schaadt het ambt van politicus.

Nederland scoort ook elk jaar goed op de wereldwijde ranglijst van corrupte landen van Transparancy International. De PI-Index laat inderdaad zien dat we relatief weinig gevallen hebben van corruptie (waaronder ook vriendjespolitiek en nepotisme vallen: Tichelaar!) – veertig sinds 1980. Toch zegt dat niet alles. Corruptie is lastig aan te tonen: een slimme politicus die het niet te opzichtig speelt, kan er gemakkelijk mee wegkomen. Dat Jos van Rey tegen de lamp is gelopen, komt vooral door vasthoudende onderzoeksjournalisten.

Het goede nieuws is dat Nederland veel strenger is geworden. Joep Galiart, die in 1980 als eerste Limburgse burgemeester werd veroordeeld wegens fraude, trad na zijn veroordeling niet af maar werd later eervol ontslagen. Piet van Zeil kwam als staatssecretaris van Economische Zaken regelmatig in opspraak, omdat hij bijvoorbeeld zijn huis gratis liet opknappen door werknemers van een woningbouwvereniging waar hij commissaris was. Maar hij kwam er zonder kleerscheuren vanaf, terwijl dat onder de huidige omstandigheden ondenkbaar zou zijn. Aandacht voor integriteit moet echter ook weer niet doorschieten in ‘integritisme’ door op elke slak zout te leggen. Als politici (zoals Mark Rutte) helemaal niets meer declareren om elk mogelijk gezeur voor te zijn, schieten we door. Daarom komt ook lang niet elke rel op de PI-Index. Alleen die schandalen worden daarin opgenomen als ze ook werkelijk iets om het lijf hebben.

De Politieke Integriteits Index (PI Index) wordt sinds 2013 samengesteld door Bart de Koning (in samenwerking met Vrij Nederland), Leo Huberts, hoogleraar bestuurskunde aan de VU en Muel Kaptein, hoogleraar integriteit aan de Erasmus Universiteit.

Screening kandidaten politieke partijen harde noodzaak

Screening kandidaten politieke partijen harde noodzaak 150 150 integriteit.nl

Als zich bij jouw partij een kandidaat volksvertegenwoordiger aanmeldt, is het van uiterst wenselijk tot onontbeerlijk dat deze van onbesproken gedrag is. Dat wil zeggen: hij heeft zelf of zijn naaste omgeving geen crimineel verleden, in zijn cv staan geen zaken opgenoemd die niet kloppen, hij liegt niet over zijn arbeidsverleden of diploma’s, heeft geen verslavingsprobleem enz. De vraag is hoe een partij er achter kan komen of iemand politiek gesproken ‘brandschoon’ is. Uit een recente representatieve steekproef van NRC blijkt dat een onder gevestigde en nieuwe partijen voor de Tweede Kamer daar nauwelijks onderzoek naar wordt gedaan.

Het enige dat men verlangt is een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en een paar stevige sollicitatie- gesprekken. Alleen VoorNederland (VNL) schakelde voor 40.000 euro een bedrijfsrecherchebureau in om twaalf kandidaten door te lichten, op grond waarvan er twee afvielen. De reden dat andere partijen dit niet doen is volgens eigen zeggen: ‘te duur’ of ‘overbodig’. Toch is  zo’n controle de moeite en de kosten waard: De afgelopen vier jaar vertrokken vijf Tweede Kamerleden na fraude of wangedrag, acht splitsten zich af van bestaande partijen en ‘roofden’ een zetel van hun eigen partij, omdat ze lid bleven van het parlement onder hun eigen naam. Dat is niet iets waar politieke partijen op zitten te wachten.

Daar bovenop kwam ook nog een waarschuwing van de Nationaal Coördinator Terrorisme- bestrijding als zou Rusland proberen om politici in Nederland te beïnvloeden. Maar niet alleen landelijke partijen zijn gebaat met kandidaten die op alle niveaus van onbesproken gedrag zijn, dat geldt evenzeer voor de lokale politiek. Het is dan ook een frappant dat terwijl de partijen hun kandidatenlijsten voor het parlement voor één februari moesten inleveren, het ministerie van Binnenlandse Zaken twee weken later naar buiten komt met de Handreiking integriteitstoetsing kandidaten voor decentrale politieke partijen.

De handreiking heeft tot doel “om de kwaliteit van de integriteitstoetsing van kandidaten voor volksvertegenwoordigende en bestuurlijke functies te verbeteren”, zoals verantwoordelijk minister Ronald Plasterk schrijft. Zij bevat een handzame toolbox, een overzicht van methoden die de wervings- en selectiecommissies van politieke partijen kunnen benutten bij het toetsen van de integriteit van en het verbeteren van het bewustzijn over de integriteitsrisico’s bij potentiële kandidaten. Dit gaat onder meer om een leidraad integriteit ten behoeve van selectiegesprekken en zogeheten dilemmakaarten integriteit politieke ambtsdragers.

Reactie Job de Haan Integriteit.nl: Het screenen en doorlichten van kandidaten is een even noodzakelijke als precaire aangelegenheid. Om bij dat laatste aan te sluiten: politiek bedrijven is intensief met gelijkgestemden samenwerken voor de idealen die je met elkaar deelt. Sleutelwoord daarbij is: vertrouwen. Screening, controle, doorlichten zijn begrippen die juist op gespannen voet staan met dat vertrouwen. Wie de kandidaat niet alleen op zijn of haar woord gelooft – wat politiek gesproken verstandig mag zijn – loopt het risico dat de kandidaat zich geschoffeerd en onheus behandeld voelt. Het gaat hierbij dus om het goede evenwicht te vinden tussen wat schadelijk voor de partij zou kunnen zijn of schadelijk voor de omgang met de beoogde vertegenwoordiger.

Eén zo’n netelige kwestie die zich in dat verband aandient, is die van de neven- functies van een kandidaat voor de gemeenteraad of kandidaat-wethouder/ burgemeester. Afgelopen week publiceerde De Groene Amsterdammer een onthullend onderzoek onder alle gemeenten in Nederland waarvan ruim 80% antwoord gaf op de bijbanen van de gemeentelijke bestuurders. Dan blijkt: Burgemeesters hebben gemiddeld 8,6 bestuurlijke bijbanen en dan gaat het om bijbanen die ambtshalve uit hun functie voortvloeien. Dan valt te denken aan het voorzitterschap van een veiligheidsregio of het beschermheerschap van de lokale sportclub. Dan hebben burgemeesters ook gemiddeld 3,6 bijbanen in privé-tijd.

De doorsnee wethouder heeft ambtshalve 5,1  nevenfuncties en 1,3 bijbanen op persoonlijke titel. Eén op de tien voltijdwethouders heeft een of meer betaalde bijbanen, tegenover een kwart van de burgemeesters. Laatstgenoemden verdienden daarmee een totaalbedrag van ruim één miljoen euro, de wethouders met een voltijd dienstverband verdienden bij elkaar voor 3,5 ton bij. Zulke getallen geven al snel een negatieve indruk die op zich niet terecht is, zoals bestuurskundige Marcel Boogers van de Universiteit Twente stelt: ‘Nevenfuncties geven toegang tot nieuwe netwerken en bieden ontwikkelmogelijkheden. Dat kan de bestuurlijke taken ook juist ten goede komen. Bovendien verkleint het de kans dat ontslagen bestuurders lang gebruik moeten maken van wachtgeldregelingen omdat ze geen nieuwe baan vinden.’

Ook moeten burgemeesters en wethouders sinds 2010 jaarlijks hun neveninkomsten doorgeven aan het ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK). Ambtenaren op het ministerie controleren of ze niet meer dan veertien procent van hun bestuurderssalaris bijverdienen. Komen ze daarboven dan worden ze extra aangeslagen. De meeste burgemeesters hebben betaalde bijbanen bij organisaties in de semi-publieke sector (69 procent), gevolgd door het maatschappelijk middenveld (13 procent) en de private sector (18 procent). Vaak gaat het om toezichthoudende functies, vooral de zorgsector is populair. Een kwart van de betaalde bijbanen vervullen burgemeesters bijvoorbeeld als toezichthouder van een ziekenhuis of verslavingszorginstelling.

Toch leveren de getallen en percentages een voorstelbaar beeld op wanneer ingezoomd wordt op concrete casussen. CDA-burgemeester Ton Rombouts van Den Bosch is niet alleen de langst zittende burgemeester van het land, maar ook de grootverdiener onder zijn beroepsgroep. Hij ontving 84.870 euro aan salaris en vergoedingen. Burgemeester Toon van Asseldonk van Overbetuwe had de lucratiefste bijbaan onder de burgemeesters. Als penningmeester van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen in Willemstad ontving hij 30.000 euro. Hier een staatje over de lokale bestuurders met de meeste nevenfuncties:

Aantal bijbanen burgemeesters:

  • Eindhoven, Rob van Gijzel* (PvdA)       61
  • Rotterdam, Ahmed Aboutaleb (PvdA)   61
  • Maastricht, Onno Hoes* (VVD)             47
  • Kerkrade, Jos Som (CDA)                      45
  • Utrecht, Jan van Zanen (VVD)              43

* inmiddels afgetreden

Aantal bijbanen wethouders:

  • Venray, Jan Loonen (CDA)                   71
  • Lingewaal, Griedo Bel (PvdA)              33
  • Deventer, Liesbeth Grijsen (Lokaal)    30
  • Echt-Susteren, Geert Frische (CDA)    29
  • Sittard-Geleen, P. Meekels (GOB)       29

Good News, Bad News

Good News, Bad News 150 150 integriteit.nl

2016 was geen goed jaar voor lokale politici en met name voor de lokale wethouders. Daarmee hoort zij tot de drie zwartste jaren sinds de invoering van het dualisme op gemeente niveau in 2002. En het is het zwartste in de afgelopen vijf jaar, aldus Binnenlands Bestuur, journalistiek platform voor hoger opgeleide ambtenaren en bestuurders op internet.

Oorzaak: politieke vertrouwensbreuken en/of verstoorde relaties tussen B&W en (een gedeelte van) de gemeenteraad. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door De Collegetafel, een kennis-platform van informatie, advies en debat over de bestuurlijke vraagstukken op de lokale en provinciale collegetafel, en over de bestuurders en topambtenaren die actief zijn aan en rondom deze collegetafels. Bovendien was Binnenlands Bestuur opdrachtgever voor het onderzoek. Belangrijke oorzaken van het politiek ten val komen op lokaal niveau is de versplintering in de gemeente-politiek en de stijl van besturen van de wethouder.

Tot zover het slechte nieuws, want de derde oorzaak zijn de gevallen van integriteit en belangenverstrengeling en die leveren goed nieuws op. Werd in 2014 van de coalitiebreuken 33% veroorzaakt door een geval van belangenverstrengeling of de verdenking van integriteit, in 2015 was dat gedaald tot 17% en vorig jaar verder naar 12%. In vijftien gemeenten moest de wethouder vertrekken vanwege de onvrede over zijn of haar manier van werken of omdat de wethouder naliet de gemeenteraad op tijd te informeren.

Niet-integer gedrag kostte in tien gemeenten de wethouder zijn ambt. Dan was er nog een oorzaak die voor een record aantal van 46 aftredende wethouders zorgde: gezondheid of om persoonlijke redenen zoals de zwaarte van het ambt. Wat opvalt bij specificatie van en uitsplitsing naar politieke partijen is dat de afgetreden wethouders keurig verdeeld worden over de traditionele landelijke partijen, met één grote uitzondering: de Socialistische Partij, waarvan geen enkele wethouder het afgelopen jaar het politieke veld heeft hoeven ruimen. De vijfde partij van Nederland is na de verkiezingswinst voor de gemeenteraden in 2014 ook op lokaal niveau doorgebroken en heeft zitting genomen in het bestuur van vele gemeenten, waarvan dat van Amsterdam het meest opmerkelijke is.

Reactie Job de Haan Integriteit.nl: de uitslag van het onderzoek wordt door opdrachtgever Binnenlands Bestuur als negatief beschouwd en 2016 wordt zelfs gecategoriseerd tot een zwart jaar voor lokale wethouders. Reden is het grote aantal wethouders dat om welke reden dan ook gedwongen moest vertrekken. Dat is één manier om er tegenaan te kijken. Je kunt ook zeggen, dat de wet op het dualisme die vijftien jaar geleden werd ingevoerd haar werk uitstekend heeft gedaan. Die wet kwam er om de afstand van de gemeenteraad tot B&W groter te maken, inclusief de wethouders van de eigen partij die in het college zitting hebben. Met andere woorden het democratische proces heeft zijn werk goed gedaan en dat is winst voor de lokale politiek waar zo vaak kritiek op wordt geuit in de trant van handjeklap en onder één hoedje spelen tussen raads- leden en wethouders. Een andere verheugende uitkomst is dat de gevallen van belangenverstrengeling en niet- integer handelen, als oorzaak voor de val van een wethouder, spectaculair zijn gedaald van 33% naar 12% in de laatste drie jaar.

Transparant volgens oud-eurocommissaris Neelie Kroes

Transparant volgens oud-eurocommissaris Neelie Kroes 150 150 integriteit.nl

Voormalig Eurocommissaris Neelie Kroes begint deze maand in haar nieuwe functie als voorzitter van de nieuwe adviesraad van de omstreden taxidienst Uber. Maar de overstap is niet bepaald geruisloos gegaan. Zo werd Kroes deze week in een kritische reportage van de VRT aan de tand gevoeld en was zij daar not amused over. In haar nieuwe baan binnen de adviesraad gaat Kroes met de bedrijfsleiding van Uber spreken over alle aspecten van de onderneming. Zij gaat Uber, die in verschillende landen overhoop ligt met de autoriteiten, adviseren over zaken als regelgeving en mededinging. Met haar overstap is de vraag over belangenverstrengeling of de schijn ervan openlijk ter discussie gesteld.

Dat er vraagtekens te plaatsen zijn bij Kroes’ overgang naar Uber bewijst een aantal gebeurtenissen. Zij nam het in 2014, toen ze voor de Europese Commissie de mededingings- en telecomzaken in haar portefeuille had, al op voor Uber. Zij twitterde indertijd: “Ik wil een nieuwe hashtag starten. Uber is welkom in Brussel en overal elders. We zitten niet in de 19e eeuw”.

Tijdens het interview deze week voor de Belgische VRT kwam zij in botsing met de verslaggever die haar herinnerde aan haar uitspraak gedaan tijdens haar eerste hearing als aankomend eurocommissaris in 2004. Kroes verklaarde toen, verwijzend naar haar geloofsbrieven: “De belangrijkste zin die ik heb neergeschreven en die ik hier vanmiddag toelicht, is dat ik na mijn periode in de Europese Commissie geen verantwoordelijkheid meer op mij zal nemen in het bedrijfs- leven. Zelfs niet bij een activiteit als een Bed&Breakfast, bijvoorbeeld.”

Kroes’ reactie voor de VRT nu: “Het zat niet in mijn portefeuille (…) en ik heb mij aan de regels gehouden.” Kroes was tot november 2014 eurocommissaris, waarmee ze zich inderdaad gehouden heeft aan de wettelijke afkoelings- periode van 18 maanden die geldt voor politici uit de Europese Unie die aan de slag gaan voor bedrijven.

Reactie Job de Haan Integriteit.nl:
Begin deze maand deed dezelfde discussie zich op nationaal niveau voor. Toen verklaarde minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu dat alleen zijzelf erover gaat wat zij na haar ministerschap gaat doen. Daar had zij formeel het volste recht toe, omdat het handboek voor bewindslieden (67 pagina’s!) over van alles en nog wat voorschriften heeft, maar niet over waar een ex-lid van het kabinet zich buiten moet houden.

Ook Neelie Kroes heeft het formele gelijk aan haar zijde door 18 maanden te wachten met een nieuwe functie, maar daarmee is niet alles gezegd. De overwinning van de Brexit-aanhangers vorige week heeft nog eens aangetoond dat de Europese Unie geen juridisch probleem heeft; de meesten tegenstanders verwijten Brussel juist regel- en bedilzucht. De EU heeft een ernstig imagoprobleem, namelijk dat de verantwoordelijke politici daar niet zitten voor het algemeen Europees belang, maar dat zij hun persoonlijk belang vooropstellen.

Kroes wijst tegenover de VRT de suggestie van de hand dat haar overstap naar Uber een imagoprobleem voor de EU oplevert en kaatst de bal terug: “Ik ben het niet met u eens en bovendien als ik bang ben voor imagoproblemen en daarmee niet zou zeggen wat ik vind dat gezegd zou moeten worden, dan ben ik geen knip voor mijn neus waard.” Zij wekt daarmee de indruk dat het eigen imago van een krachtdadig bestuurder haar meer aan het hart gaat, dan de negatieve beeldvorming over Europa die er vanuit zou kunnen gaan. Dat het ook anders kan bewijst Jeroen Dijsselbloem, minister van financiën in de NRC: “Ik vind dat er een afkoelings- periode moet zijn voor politici. De eerste twee jaar ga ik niet werken in een sector waar ik nu verantwoordelijk voor ben: banken, verzekeraars, accountants, toezichthouders, staatsbedrijven. In het bedrijfsleven heet dat garden leave. Dat spreekt me enorm aan: twee jaar in de tuin zitten.” Een heldere stellingname die blijk geeft van het besef dat ook de schijn van belangenverstrengeling zich kan uitstrekken tot een werkzaam leven na afloop van een hoge post in het publieke domein.

Toch blijft ook hier de zwakke schakel: hoe bepaal je, en vooral wie bepaalt, wanneer er al dan niet sprake is van de schijn van belangenverstrengeling? Als je dat afdoende dicht wil timmeren dan levert dat een vuistdik boekwerk op vanwege alle casuïstiek die langs- gelopen, beoordeeld en beschreven moet worden.

En dan nog kun je je afvragen of dat een waterdichte oplossing oplevert. Neem het voorbeeld van iemand die zijn hele leven in het bedrijfsleven werkzaam is geweest en op grond daarvan tot het ambt van minister van economische zaken is geroepen. Moet voor hem de weg terug naar het bedrijfsleven worden afgesneden omdat hij wel eens gebruik (of misbruik) zou kunnen maken van zijn kennis en ervaring als ex-bewindspersoon? Toch is het andere uiterste ook onbevredigend, namelijk dat alleen de persoon in kwestie strikt individueel en particulier de eindbeslissing kan en mag nemen op welke aanbiedingen hij ingaat als zijn ambtstermijn is afgelopen. Eén ding is wel duidelijk: de discussie hierover zal en moet nog lange tijd voortduren op alle mogelijke maatschappelijke en bestuurlijke niveaus.

Wethouder en college Woerden de fout in

Wethouder en college Woerden de fout in 150 150 integriteit.nl

“Alles overwegend is oud-wethouder Bob Duindam inconsequent geweest in zijn handelwijze. Met zijn handelen heeft hij laten zien dat hij op sommige momenten aandacht had voor integriteit en zich bewust was van (de schijn van) belangenverstrengeling en bevoordeling die kon ontstaan. Op andere momenten was de heer Duindam hier niet alert op en handelde hij in strijd met de gedragscode integriteit. (…) Het college is op een enkel onderdeel onvoldoende alert geweest ten aanzien van de betrokkenheid van de heer Duindam bij besluitvorming over GemBoxx.”

Zo luidt de conclusie van het onderzoek dat Bureau Berenschot uitvoerde in opdracht van de Woerdense gemeenteraad dat nu naar buiten is gebracht. Gemboxx is een bedrijf dat betrokken raakte bij een ICT-project van de gemeente Woerden. Duindam was voordat hij in 2012 wethouder werd aandeelhouder bij Gemboxx en stelde bij zijn benoeming dat hij afstand zou doen van zijn aandelen. In 2014 had hij dat voltooid. Uit het onderzoek van Berenschot blijkt echter dat er geen opgave is gedaan van de achtergestelde startlening van Duindam aan het bedrijf, ter waarde van 25.000 euro en verschillende andere leningen van in totaal 9800 euro.

Daarnaast had Duindam als wethouder ook nog aandelen in het bedrijf Innovum. Berenschot: ‘Gezien de sterke banden die Innovum heeft met GemBoxx, komt de aanschaf van aandelen Innovum niet overeen met de toezegging aan de raad van de heer Duindam dat hij de banden met GemBoxx beëindigt. Door het niet melden van de aandelen Innovum heeft de heer Duindam geen inzicht gegeven in zijn handelen en zijn beweegredenen daarbij. De heer Duindam heeft in onze optiek in dezen onvoldoende openheid betracht en gehandeld in strijd met het normenkader, ook al heeft hij de aandelen slechts twaalf dagen in zijn bezit gehad.’

Berenschot concludeert dat Duindam niet altijd consequent is geweest als het gaat om (de schijn van) belangen- verstrengeling en de gedragscode integriteit. Maar ook het college gaat volgens Berenschot niet vrijuit: ‘Het is een besluit geweest van het college om de heer Duindam aan te wijzen als bestuurlijk opdrachtgever voor de ICT-coöperatie die in samenwerking met GemCloud werd opgericht. Men had de verantwoordelijkheid om hier alert op te zijn en zo te voorkomen dat hij portefeuillehouder werd. Te meer omdat de heer Duindam enkele maanden eerder zich in het college had onthouden van beraadslaging waar het GemBoxx betreft.’ Hoewel het college van Woerden vertrouwen bleef houden in wethouder Duindam, was het zijn eigen partij D66 die hem niet langer wilde steunen, waarop Duindam zijn consequenties trok en eind vorig jaar aftrad.

Update: inmiddels heeft de gemeenteraad van Woerden het rapport Berenschot besproken en in meerderheid ingestemd met het besluit van het college van B&W om de analyses en aanbevelingen over te nemen. Daarnaast is besloten de benoemingsprocedure voor wethouders aan te scherpen.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl: Bij deze kwestie vallen twee zaken op. Ten eerste dat de gemeente Woerden de hele affaire hoog opnam en een onafhankelijk bureau inschakelde om alles grondig uit te zoeken. Dat getuigde van gevoeligheid voor en het grote belang dat men hecht aan integer bestuurlijk handelen, ook al was de wethouder in kwestie al afgetreden. Des te opmerkelijker omdat er geen verdenking was van fraude, corruptie of machtsmisbruik.

Ook (ex-)wethouder Duindam leek zijn verantwoordelijkheid te hebben genomen op het punt van (de schijn van) belangenverstrengeling en de gedragscode integriteit door afstand te doen van zijn aandelen in Gemboxx. Het tweede dat in het oog springt is dat Duindam – en met hem het hele college – dacht dat hij met het afstoten van zijn aandelen voldoende tegemoet gekomen was aan de gemeentelijke code Goed Bestuur. Maar het over het hoofd zien van een aantal leningen bij Gemboxx en het in bezit hebben van aandelen van Innovum dat sterke banden heeft met Gemboxx, toont aan dat integriteit meer is dan een gebaar van goede wil.

Hier gaat toch weer het adagium van oud-minister Ien Dales op die ooit zei: “Een beetje integer bestaat niet”. Integriteit moet van binnenuit komen, het moet onlosmakelijk onderdeel zijn van het bestuurlijk handelen en niet iets voor de bühne. Dat Duindam die mentaliteit zich nog niet eigen had gemaakt blijkt uit zijn reactie op eerdere beschuldigingen aan zijn adres: “Ik heb niet altijd even handig geopereerd door de Volkskrant te woord te staan of de televisie, maar dat doe ik omdat de zaak mij aan het hart gaat. De aantijgingen gaan over mij, een onbeduidend radertje in een gemiddelde gemeente, maar ze gaan over iets dat veel groter is. Er kunnen daadwerkelijk honderden miljoenen euro’s uit de gemeentelijke ICT vrijgemaakt worden.”

Door zichzelf zo klein te maken en zijn rol als bestuurder te bagatelliseren, gaf Duindam er blijk van – en met hem B&W Woerden – niet aan te voelen en te begrijpen waar het bij integer bestuurlijk handelen om draait. Duindam was zich zelfs zo van zijn onschuld bewust dat hij om een onderzoek naar zijn handelwijze vroeg. Dat heeft hij nu gekregen en de uitkomst is een krachtig leermoment voor Duindam en heel gemeentelijk Woerden.

Twente koploper integriteit: goed of fout?

Twente koploper integriteit: goed of fout? 150 150 integriteit.nl

Uit een recente rondgang langs gemeenten in de Twentse regio blijkt dat er de afgelopen drie jaar 37 gemeenteambtenaren zijn bestraft omdat ze zich niet aan de interne regels hadden gehouden. Regionale koplopers zijn Enschede (±160.000 inw.) en Hellendoorn (± 35.00 inw.). In Enschede misbruikten vijftien ambtenaren hun positie voor onder meer geldelijk gewin of oneigenlijk gebruik van gemeentelijk materiaal. “Goede” tweede is Hellendoorn dat ruim vier keer kleiner is dan Enschede maar wel zeven ambtenaren in de afgelopen drie jaar heeft gestraft. Dat steekt nogal af bij Haaksbergen, Losser, Twenterand en Berkelland die in dezelfde periode geen enkele melding hadden.

 

In Hellendoorn bestonden de vergrijpen uit het schenden van de privacy regels, het niet nakomen van beloftes en frauderen met declaraties, klok- en werktijden. Drie ambtenaren kregen hiervoor een officiële berisping, twee zijn teruggezet in een lagere functie en twee gemeenteambtenaren zijn ontslagen. Overigens maakte Hellendoorn de fraudegevallen niet uit zichzelf bekend omdat met de betrokken ambtenaren geheimhouding was afgesproken, maar het nieuws lekte desondanks uit.

Dit tot tevredenheid van Leo Huberts, hoogleraar bestuurskunde aan de VU, gespecialiseerd in integriteit bij de overheid en in het openbaar bestuur. Huberts zou het toejuichen als gemeenten juist actief zouden zijn in het bekendmaken van schendingen van integriteit. “Amsterdam deed dit in het verleden ook, het getuigt van moed en zelfvertrouwen over het eigen integriteitsbeleid om zelf met zulk nieuws naar buiten te komen. Gemeenten hoeven niet bang te zijn dat burgers hun vertrouwen in het ambtenarenapparaat verliezen, want fraude valt nu eenmaal niet te voorkomen. Het gebeurt overal. Bovendien blijkt uit onderzoek dat burgers, anders dan bij landelijke politici, best tevreden zijn over hun lokale ambtenaren”, aldus Huberts. Hoe omvangrijk fraude landelijk is bleek uit een enquête van de VU in Amsterdam uit 2014 waaruit blijkt dat een kwart van de 7.315 ondervraagde ambtenaren ooit een misstand heeft geconstateerd.

Overigens blijkt uit recent onderzoek dat rijksambtenaren er ook wat van kunnen. Zo liepen afgelopen jaar ruim 200 foute medewerkers bij de Belastingdienst tegen de lamp. Daar werken, inclusief de douane, ongeveer 30 duizend ambtenaren. De 227 geconstateerde ‘schendingen van integriteit’ variëren van regelrechte fraude of lekken van vertrouwelijke informatie tot diefstal van kantoor- materiaal. De meesten kregen een schriftelijke berisping of moesten vakantiedagen inleveren. Bij 28 ambtenaren was het vergrijp zo ernstig, dat zij werden ontslagen. Volgens de Belastingdienst is het grote aantal incidenten toe te schrijven aan de strenge regels die de dienst hanteert, waarbij ook gekeken wordt of iemand zijn privéleven financieel op orde heeft.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:  Het is altijd goed wanneer over aantallen schendingen van integriteit bij de overheid wordt gepubliceerd: transparantie voorop. Maar cijfers moeten wel in een context geplaatst worden, want op zich zeggen zij niet zoveel. Moet je bijvoorbeeld uit de genoemde voorbeelden van Enschede en Hellendoorn met bijna veertig vergrijpen concluderen dat de ambtenaren daar minder integer zijn dan in de omliggende gemeenten zonder meldingen? Je kunt met even goede argumenten het tegenover- gestelde beweren. Immers, wie niet let op schendingen van integriteit zal altijd op nul gevallen uitkomen en juist wie daar scherp op is, zal hoge aantallen halen.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) meldt dat de meeste gemeenten heel actief beleid voeren op integriteit. “Het gaat niet altijd over hele duidelijke zaken, soms ligt het niet zo zwart-wit”, aldus een woordvoerder. “Integriteit bij de overheid is ook een kwestie van tijdsgeest, wat vroeger wel kon, kan nu misschien niet meer. De woordvoerder pleit dan ook voor communicatie en trainingen over dit onderwerp. “Het kan zijn dat je als ambtenaar heel goed weet hoe de theorie bij integriteit is, maar wanneer je er in de praktijk mee geconfronteerd wordt, je er toch niet meer zo zeker van bent”.

Voor het door de VNG bepleite volgen van trainingen voor ambtenaren verwijs ik graag naar de informatie hierover op onze website.

Zalig de armen van geest, zij zullen rijkdom beërven

Zalig de armen van geest, zij zullen rijkdom beërven 150 150 integriteit.nl

Negenentwintig keer in de laatste vijftien jaar heeft directeur Guus Beumer van Het Nieuwe Instituut in Rotterdam een door de overheid betaalde opdracht gegeven aan EventArchitectuur; recentelijk nog voor het inrichten van een mode- tentoonstelling. Hij deed dit vanuit verschillende leidinggevende functies. Op zich hoeft daar niets mis mee te zijn, ware het niet dat de directeur van EventArchitectuur, Herman Verkerk, de levenspartner van Beumer is.

Verkerk is niet de enige relatie aan wie Beumer opdrachten heeft gegund. Dat deed hij ook aan zijn twee voormalige zakenpartners, modeontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthum; tot 2013 was Beumer mede- aandeelhouder van een bedrijf dat hun kledinglijnen verkocht. Zelfs José Teunissen, lid van de Raad van Toezicht van Het Nieuwe Instituut, kreeg van Beumer een betaalde opdracht voor de modetentoonstelling.

Namens Het Nieuwe Instituut verklaarde de voorzitter van de Raad van Toezicht, Koos van der Steenhoven, dat men voor EventArchitectuur had gekozen, “omdat we er voor honderd procent van overtuigd zijn dat er geen betere kandidaat is”. Dat gold ook voor het lid van de Raad van Toezicht José Theunissen, “Zij was de beste”, aldus Van der Steenhoven. Ook cultuur- minister Jet Bussemaker verklaarde dat de gang van zaken “uiterst zorgvuldig” was geweest en wijst erop dat de Governance Code Cultuur is gehanteerd.

Update: Als gevolg van de commotie over het optreden van Guus Beumer en de Raad van Toezicht van EventArchitectuur, heeft deze Raad zelf besloten om een onafhankelijke commissie onderzoek te laten doen naar de gewraakte opdrachten. De commissie staat onder leiding van de stichting Cultuur + Ondernemen, die indertijd de Governance Code Cultuur heeft opgesteld. (20 augustus)

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:
We herinneren ons wellicht nog de ophef die een half jaar geleden ontstond rond Marjolijn Faber, voorzitter van de PVV-fractie in de provincie Gelderland. Bijna achtenhalf duizend euro aan subsidiegeld had zij bij elkaar uitgegeven voor het bouwen van een website aan een bedrijf waarvan haar zoon mede-eigenaar was. De zaak leidde tot grote commotie onder de Statenleden die niet overtuigd werden door het argument van Faber dat haar zoon geen enkele bemoeienis had gehad met de opdracht. Dat argument werd ook in het commentaar op deze website als “niet steekhoudend” terzijde geschoven. Des te opmerkelijker is het dat directeur Guus Beumer met deze handelwijze al vijftien jaar ongestoord zijn gang kan gaan, zijn eigen Raad van Toezicht dit goedkeurt en hieraan meewerkt en zelfs de minister haar fiat geeft. Anders dan bij Faber, die door haar opereren spitsroeden heeft moeten lopen, gaat het hier niet eens om de schijn maar om een structurele vorm van belangenverstrengeling en is het bedrag bij Faber peanuts vergeleken bij wat Beumer in al die tijd heeft gedistribueerd.

Terecht maakte NRC-redacteur Joep Dohmen in NRC.Next de volgende hypothetische vergelijking: “Stel je nou eens voor dat Onno Hoes vorig jaar als burgemeester op kosten van de gemeente Maastricht de opdracht voor een muziekfeest op het Vrijthof had willen geven aan het bedrijf van zijn levenspartner Albert Verlinde. De gemeenteraad zou dat hebben afgeschoten vanwege belangenverstrengeling.” En dat laatste is hier volop van toepassing ondanks de ironische verwijzing van Bussemaker dat de zorgvuldigheid in overeen- stemming was met de Governance Code Cultuur (de gedragscode voor culturele instellingen) Die code spreekt echter wel over „het vermijden van elke vorm van belangenverstrengeling”. Hoezo “uiterst zorgvuldig”? Hoogstwaarschijnlijk baseert de minister dat oordeel op de rapportage van de Raad van Toezicht, maar die is nu juist in hoge mate medeverant- woordelijk voor de alleszins dubieuze gang van zaken; de slager die zijn eigen vlees keurt.

Het is pijnlijk dat architect Kees van der Hoeven uit Wassenaar deze kwestie in de loop der tijd, meerdere malen en op verschillende plekken heeft aangekaart en uiteindelijk slechts te horen heeft gekregen dat er voor zijn kritiek geen enkele grond bestaat.

Terug naar de feiten: Guus Beumer heeft negenentwintig keer gemeend dat de beste keus voor subsidieverschaffing evenzovele malen viel op EventArchitectuur van directeur Herman Verkerk met wie hij dagelijks een gezamenlijk huishouden runt. Dat deze geldstroom via het salaris van zijn partner voor een belangrijk deel in datzelfde huishouden terugvloeide, kan niet bestreden worden. Blijft over de rechtvaardigingsredenering: in alle negenentwintig gevallen zou het instituut van zijn levenspartner de beste kandidaat zijn geweest. Wie mild in zijn oordeel wil zijn, concludeert dat Beumer maar liefst negenentwintig keer hiervan zelf overtuigd moet zijn geweest. Noem het naïef. Wie het bestuurlijk gewicht van Beumer incalculeert kan niet anders concluderen dan dat hier zijn geloofwaardigheid ernstig geweld wordt aangedaan en dat hij, zijn Raad van Toezicht en de minister een essentieel uitgangspunt van goed bestuur hebben overtreden: het niet laten verstrengelen van persoonlijke belangen.

Straffeloos klokkenluiden mag straks?

Straffeloos klokkenluiden mag straks? 150 150 integriteit.nl

Wie als werknemer in zijn bedrijf, organisatie of instelling het vermoeden van een misstand meldt, mag daarvoor door zijn werkgever niet worden gestraft. Dat is de kern van de Wet Huis voor Klokkenluiders die eindelijk na goedkeuring in de Tweede Kamer nu ook door de Eerste Kamer is aangenomen, nadat de Eerste Kamer de stemming daarover aanvankelijk had aangehouden omdat de senatoren nog teveel vragen hadden. De kerntaken van dit Huis zijn: rechtsbescherming voor klokkenluiders zoals een ontslagverbod en onderzoek naar meldingen van misstanden.

Wil een werknemer onder de regeling vallen, dan moet hij wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Hij of zij dient “te goeder trouw en naar behoren” het vermoeden van een misstand te melden en in dat geval mag zijn werkgever hem of haar tijdens en na behandeling van de klacht niet benadelen, laat staan ontslaan. De werkgever mag ook niet straffen door hem bijvoorbeeld vervelend te werk te laten doen of uit te zonderen van promotie. Wel moet de melding het individuele belang overstijgen, zoals gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid van personen of het milieu. Ook vermoedens van fraude of corruptie binnen een onderneming vallen onder de wet. Verder bepaalt de wet dat het niet uitmaakt of de melding intern bij de betrokken organisatie zelf is gedaan, bij de betrokken toezicht- houder of al meteen bij het Huis voor Klokkenluiders. Ten slotte zal iedere werkgever die meer dan vijftig mensen in dienst heeft, moeten zorgen voor een interne meldregeling.

Al met al is daarmee een einde gekomen aan een politieke discussie die vier jaar geleden begon. in mei 2014 was de Eerste Kamer nog lang niet zover en had men voornamelijk kritiek. Ook het kabinet en de werkgevers zaten toen niet te wachten op zo’n nieuwe beschermings- constructie voor melders van misstanden. Daarom zagen de zeven initiatiefnemers, waaronder SP, PvdA, D66, GroenLinks en de ChristenUnie, zich genoodzaakt het voorstel in sterk aangepaste vorm opnieuw in te dienen. Per 1 juli gaat de wet in praktijk gebracht worden en is daarmee de eerste in zijn soort in Europa. Toch moet er in de praktijk nog veel uitgewerkt worden. Onduidelijk is nog hoeveel ondersteuning de vijf leden van het Huis krijgen en waar die zich gaan vestigen. Ook wat betreft de kosten is er nog een groot gat tussen de vier ton die minister Plasterk van Binnenlandse Zaken, waaronder het Huis valt, er jaarlijks voor uittrekt en de drie miljoen die de initiatiefnemers aan jaarlijkse kosten hebben beraamd.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl: Hoe fraai en terecht de nieuwe klokkenluidersregeling op papier ook lijkt, de praktijk zal straks een stuk weerbarstiger zijn. Wie een misstand meldt stuit vaak op een muur van onbegrip. Dit komt omdat het management de misstand bewust onder het vloerkleed wil houden of omdat de organisatie overheerst wordt door een angst- en intimidatie-cultuur. Dat laatste moet ervoor zorgen dat kritische werknemers de mond gesnoerd wordt. Meest recente voorbeeld is de zogeheten “Teeven-deal”. De ICT’ers die de opdracht hadden gekregen om met het zoeken naar het afschrift te stoppen, durfden daarmee niet bij de onderzoeks- commissie Oosting voor de dag te komen. Pas via een vertrouwelijk lekken naar Nieuwsuur werd het alsnog bekend. Het valt zwaar te betwijfelen of deze ICT’ers hun melding wel  zouden hebben gedaan als de nieuwe wet al van kracht zou zijn geweest. Immers, een angst en intimidatie cultuur is niet gemakkelijk door wet- en regelgeving te bestrijden. Het is een uitingsvorm van mismanagement die primair door de topleiding en toezichthouder van een bedrijf of instelling bestreden zou moeten worden. En juist die top van een organisatie houdt een dergelijke cultuur vaak bewust in stand.

Weliswaar beschermt de wet de rechtspositie van de klokkenluider op papier, waarmee een ontslag op korte termijn inderdaad kan worden voorkomen, maar het kan absoluut niet verhinderen dat er een totaal verziekte werksfeer voor de klokkenluider ontstaat. En zo’n sfeer leidt vaak alsnog tot een zelf genomen ontslag of tot een arbeidsongeschiktheid welke uiteindelijk kan leiden tot een gedwongen ontslag na 2 jaar ziekte. Ook is het de vraag of de zelfmoord van Arthur Gottlieb begin 2014 met de nieuwe wet in de hand had kunnen worden voorkomen. Hij schreef een zwartboek over misstanden bij de Nederlandse Zorgautoriteit, maar dat was aan dovemansoren besteed. Een onderzoek kwam er wel, maar pas na en door zijn dood. Toch is initiatiefnemer Ronald van Raak (SP) optimistisch: “Het Huis gaat praktisch en mentaal hulp bieden aan klokkenluiders. Het is procesbegeleider en haalt de verantwoordelijkheid van de schouders van de klokkenluider. Vanaf het moment dat iemand binnenstapt, staat hij niet meer alleen.”

Met dank aan Annemarie Kas (NRC) en Antonie Kerstholt (Joop.nl)