Nederlanders hebben meer vertrouwen in de integriteit van het eigen gemeentebestuur dan van de regering. Niet alleen bleek bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen de populariteit van de lokale partijen opnieuw gestegen; 32,7% van de stemmen gingen naar de lijsten zonder landelijke binding, tegenover 27,6% bij de Tweede Kamerverkiezingen vorig jaar. Ook als het gaat om het vertrouwen in de integriteit van de overheid, krijgen de plaatselijke bestuurders en ambtenaren een hoger cijfer dan de Nederlandse regering: een 6,5 tegenover een 5,8. De grootste groep Nederlanders (44%) beoordeelt de integriteit van het lokale bestuur met het cijfer 6 tot 7. De regering wordt kritischer beoordeeld: één op de drie Nederlanders geeft haar het cijfer vijf of lager. Toch is het lokaal niet allemaal rozengeur en maneschijn: één op de zes (17%) beoordeelt de integriteit van de eigen bestuurders met een onvoldoende. Deze resultaten blijken uit een landelijk en representatief onderzoek van het onderzoeksbureau I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur en BNR Nieuwsradio.
Een interessante uitkomst van het onderzoek is het antwoord op de (open) vraag wat Nederlanders verstaan onder bestuurlijke integriteit. Dan komt als eerste de term ‘eerlijkheid’ naar boven. Op de tweede plaats het ‘vooropstellen van het belang van de burger’ tegenover het ‘niet handelen uit eigenbelang’ door ambtenaren en bestuurders. Hieronder vallen ook het vermijden van belangen-verstrengeling en vriendjespolitiek. Derde waarde die boven komt is ‘transparantie’ of het synoniem ‘openheid’. Als vierde genoemde elementen volgen ‘betrouwbaarheid’ en het ‘nakomen van afspraken’.
Als het gaat over de verdeling van de waardering van integriteit over de politieke partijen dan zijn de traditionele (bestuurders)partijen het meest positief; zij geven een ruime voldoende, waarbij de SGP er als hoogste uitspringt. De kiezers van partijen met een kortere parlementaire geschiedenis, zoals Partij voor de Dieren, PVV, 50Plus, Forum voor Democratie en DENK zijn negatief over de integriteit van het lokale bestuur en geven een onvoldoende. Het beeld dat Nederlanders hebben van integer gedrag is getoetst aan hand van twee praktijkvoorbeelden.
Casus 1: Mag de voorzitter van een voetbalclub die ook raadslid is, meestemmen over de uitbreiding van het voetbalveld? Een meerderheid (71%) vindt het niet acceptabel dat de voorzitter van de voetbalclub mee-stemt over de uitbreiding. Als het om de voormalig voorzitter gaat dan is nog steeds een kleine meerderheid (52%) tegen.
Casus 2: Mag een wethouder een besluit nemen over de locatie van een verslaafdenopvang dicht in de buurt van zijn of haar eigen woning? Dat mag hij niet vindt een meerderheid (55%) van de burgers. Eén derde (34%) vindt het overigens wel acceptabel.
Een essentieel onderdeel van bestuurlijke integriteit is de schijn van belangenverstrengeling. Maar over hoe dat in de praktijk eruit zou moeten zien verschillen de meningen. De meesten vinden dat wanneer een lokale politicus een persoonlijk belang heeft bij een besluit, hij/zij zich om die reden moet onthouden van stemming en het besluit aan anderen laten. Een andere groep vindt het juist van integriteit getuigen als de betreffende politicus transparant is over de mogelijke verstrengeling en vervolgens het algemeen belang boven het persoonlijk belang stelt bij besluitvorming. Je weet nu eenmaal als lokale politicus dat je op kleinschalig niveau al snel met strijdige belangen geconfronteerd gaat worden.
Ruim één derde van de Nederlanders is op de hoogte van integriteits-schendingen door bestuurders, raadsleden of ambtenaren van hun gemeente. Van die groep vindt 30% dat de media daar te weinig aandacht aan besteden, 27% vindt dat de media juist teveel de spotlight hierop richten en een opvallend groot percentage (42%) neemt een middenpositie in of weet het niet. De helft van de Nederlanders (50%) is trouwens van mening dat bestuurlijke integriteitsschendingen onvoldoende worden bestraft.
Vorige maand kwam minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken met het plan om kandidaat-wethouders, net als de burgemeester, te laten screenen door justitie, de Belastingdienst en de AIVD. Daarnaast zullen lokale bestuurders worden verplicht een Verklaring omtrent gedrag (VOG) te overleggen. Tevens moet er een integriteitstoets komen voor wethouders. Op grond van het onderzoek van I&O Research kunnen die voorstellen op brede steun rekenen: negen op de tien Nederlanders (89%) vinden dit een goed idee. Verder steunt een ruime meerderheid (77%) het voorstel om de burgemeester de mogelijkheid te geven om een raadslid of wethouder een disciplinaire maatregel op te leggen bij niet-integer gedrag.
Job de Haan, nieuwsredacteur Integriteit.nl