Senator Anne-Wil Duthler van de VVD heeft in juli 2014 vóór een wetsvoorstel gestemd waarin adviezen van haar eigen bedrijf zijn opgenomen. Dat blijkt uit onderzoek van Follow the Money. De stem van Duthler was cruciaal: zonder haar stem was er in de Eerste Kamer geen meerderheid voor de omstreden Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) 2015, die zorgtaken van het rijk overhevelde naar gemeenten. Duthler Associates, het bedrijf van de senator, leverde het advies in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Volgens Duthler betaalde het ministerie 76.960 euro en was de klus niet Europees aanbesteed. Het ministerie had deze ‘wegens tijdgebrek’ onderhands aan Duthler Associates gegund. Het was niet de enige opdracht die Duthler’s bedrijf in 2013 deed voor VWS: een tweede opdracht leverde 74.185 euro exclusief btw op. Of deze klus wel was aanbesteed, wil Duthler niet zeggen.
Dit nieuws van Follow the Money heeft ervoor gezorgd dat de fractievoorzitters van de Eerste Kamer onderzoek gaan doen naar de eigen gedragsregels voor neven-functies en dreigende belangen-verstrengeling, zo hebben zij afgesproken. Ook komt er dit najaar, voor het eerst, een speciale bijeenkomst over integriteit. De fractievoorzitters zullen dan bespreken of de gedragsregels nog bij de tijd zijn.
Voordat dit nieuws de indruk wekt dat er weer een VVD-politicus over de schreef is gegaan, is het goed te bedenken dat dit ook collega’s van haar had kunnen overkomen. Dat zit ‘m in het feit dat senatoren vrijwel allemaal bijbanen hebben omdat het werk voor de Eerste Kamer slechts één dag werk in de week kost en dit onvoldoende inkomen oplevert. Sterker: eigenlijk is het senaatswerk zelf een bijbaan naast de vaak talrijke functies in de publieke of commerciële sector. Daar is op zich niets mis mee, want behalve het materiële aspect worden worden activiteiten in de samenleving juist als een pre gezien. Het gaat om mensen die elders met ‘hun poten in de modder staan’. Nu blijkt het met die modder behoorlijk tegen te vallen, zo blijkt opnieuw uit onderzoek van Follow the Money uit 2015. Van de 439 (bij)banen die de 75 senatoren gezamenlijk bezitten, betreft het in 261 gevallen (59%) een bestuurlijke of toezichthoudende functie. Nog eens 78 senatoren (18%) hebben baantjes met als functieomschrijving ‘adviseur’. Dat betekent dat er alles bij elkaar opgeteld veel meer bestuurs- en adviesfuncties zijn dan senatoren in de Eerste Kamer. De meeste van hen hebben dan ook niet één of twee bijbanen in de bestuurskamer. Wat heet: bijna een derde van de Eerste Kamer bekleedt vijf of meer functies als bestuurder of toezichthouder. Vooral bij de VVD, het CDA, D66 en de PvdA stapelen senatoren met klussen op toezicht- en bestuursniveau. Oud-staatssecretaris Joop Atsma (CDA) heeft bijvoorbeeld 17 bestuursfuncties, naast nog twee adviesklussen en is tevens directeur van zijn eigen adviesbedrijf Comoraat BV. Zijn collega Alexander Rinnooy Kan (D66) telt 17 bestuurs- en toezichthoudende functies, op een totaal van 29 (bij)banen. Janny Vlietstra van de PvdA telt 11 voorzitterschappen en andere bestuurlijke klussen en Frank de Grave heeft er 9 (VVD, net vertrokken naar de Raad van State).
De vraag is of hier geen sprake is van een in het systeem ingebouwde (schijn van) belangenverstrengeling of dat het tegenovergestelde telt: vakkennis en ervaring in andere sectoren maakt de senatoren beter geschikt om te reflecteren op wetgeving uit de Tweede Kamer. Zelf zeggen zij: Het échte leven buiten Den Haag zie je immers dankzij alle (bij)banen.
Van dat laatste is Wim Voermans, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden allerminst overtuigd. Hij stelt: “De eenzijdige nadruk op bepaalde functies en banen in de samenleving is in beginsel niet erg. Niemand verwacht dat de Eerste Kamer een één-op-één afspiegeling van de samenleving is. Maar de Eerste Kamer staat niet een beetje uit het lood, ze helt vervaarlijk voorover. Er is altijd een oververtegenwoordiging van bepaalde sectoren en uit bestuurlijke gremia geweest. Maar wie de recente cijfers goed leest – en dat spoort met de veelal academische achtergrond van de senatoren – ziet bijvoorbeeld een enorme oververtegenwoordiging van de bestuurlijk-academische onderwijs-elite. ‘Zelf zeggen ze dat ze al die nevenfuncties hebben om goed worteling te houden in de samenleving. Maar welk segment is dat eigenlijk? De topvijf procent van het inkomens- en opleidingsgebouw? De senatoren zijn bijna allemaal academisch opgeleid. Er zijn ook weinig hbo’ers, en maar acht senatoren hadden in 2015 een lagere opleiding.’
En er is nog een ander probleem: de inkomsten uit de nevenfuncties en (bij)banen. Van bijna de helft van de senatoren is voor de buitenstaander niet duidelijk of een senator met baantjes in negen sectoren een ‘baantjesjager’ is, en of een senator die zich duidelijk specialiseert in een sector de belangen van zijn werkgever kan scheiden van het algemene belang. Maar juist deze transparantie over nevenfuncties is onontbeerlijk, zo constateerde Greco, het Europese samenwerkingsverband voor preventie van corruptie, in juni 2013. De Nederlandse volksvertegenwoordigers in de Eerste en Tweede Kamer kenden te weinig regels om de integriteit goed te bewaken, zo stelde men; er werd teveel aan de fracties van politieke partijen zelf overgelaten. ‘Politici bepalen zelf of sprake is van belangenverstrengeling,’ concludeerde Greco. Maar er werd ondertussen nooit gedebatteerd over het thema integriteit, terwijl de slager wel iedere keer zijn eigen vlees keurde.
Het ‘dubbele petten’-probleem is niet eenvoudig op te lossen. De transparantie kan aanzienlijk veel beter, maar een Kamer met een eendaagse werkweek kan niet van de leden vragen de andere werkzaamheden te staken. Daar zal altijd enige wrijving blijven. Greco deed in 2013 al een aantal behartigenswaardige aanbevelingen: voor de Eerste Kamer was het vooral van belang een register te maken dat volledig up to date is en eenvoudig publiekelijk te raadplegen. Daarin staan nevenfuncties en een omschrijving van werkzaamheden binnen een sector, als ook geschenken van boven de 50 euro en reizen die als senator zijn gemaakt. Tevens adviseerde het Europese samenwerkingsverband een intensieve integriteitstraining voor alle volks-vertegenwoordigers, een register waarin alle lobbyisten staan die de Senaat bezoeken én het openbaren van het salaris dat in een nevenfunctie wordt verdiend. Tot nu toe is daarmee nog niets gedaan. Het wordt tijd dat de senaat daar na vijf jaar haast mee maakt.
Job de Haan, nieuwsredacteur Integriteit.nl