Als het aan de Tijdelijke commissie uitwerking gedragscode integriteit ligt, gaat de Eerste Kamer zichzelf strenger controleren. Deze commissie, bestaande uit acht senatoren uit zowel de regerings-coalitie als de oppositie, heeft vandaag haar voorstellen naar buiten gebracht. De aanscherping van de regels vindt plaats door de huidige gedragscode dwingender te formuleren en het minder vrij-blijvende karakter eruit te halen. Want veel van de interpretatie en de uitvoering van wat op papier staat, wordt nu nog overgelaten aan de Kamerfracties zelf.
De commissie stelt dat het wenselijk en mogelijk is om een fractie-overstijgende code op te stellen en is daar zelf in geslaagd. Belangrijkste wijziging en toevoeging betreft dat, anders dan momenteel, ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. Verder pleit men ervoor om concrete richtlijnen op te stellen voor de omgang met lobbyisten.
Naast die schijn van belangen-verstrengeling dienen de Kamerleden in de commissie- of plenaire vergaderingen de belangen te noemen die in de context van de behandeling van het onderwerp dat aan de orde is, logisch gesproken relevant kunnen zijn. Dat hiervoor alle reden is bleek onlangs uit een inventarisatie van de Volkskrant waaruit bleek dat de de 75 senatoren in de vorige zittingsperiode 675 keer stemden over een wetsvoorstel waarbij ze zelf betrokken waren vanwege hun (bij)baan. Verder vindt de commissie dat de aanbevelingen van het Europese anti-corruptieorgaan GRECO, inzake de omgang met lobbyisten moet worden overgenomen. Lobbyisten hebben nu nog grotendeels vrij spel en er bestaan geen regels om te voorkomen dat ex-kabinetsleden aan de slag gaan in de sector waarover zij vlak daarvoor de scepter zwaaiden. Een recent voor-beeld is voormalig staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn, die na Rutte II de baas werd van een groep van drie grote ziekenhuizen in Zuid-Holland.
Verder: nu nog is het zo dat Kamer-leden hun nevenfuncties bekend maken, maar zij moeten straks ook veel gedetailleerder omschrijving geven van de inhoud ervan en ook wordt dan verplicht om aan te geven of zij er al dan niet voor betaald worden. Er wordt ook een geheel nieuw artikel voor-gesteld om in de code op te nemen waarbij een apart orgaan binnen de Kamer in het leven wordt geroepen. Op dit moment geldt al een systeem van onderling toezicht binnen de fracties en tussen de fracties onderling. Dat nieuwe orgaan zou formeel oordelen moeten gaan aangeven over de naleving en interpretatie van de gedragscode. In het verlengde daarvan pleit men ook voor de aanstelling van een onafhankelijke vertrouwenspersoon die advies kan geven over integriteitskwesties. Deze persoon moet onafhankelijk zijn en, zo vindt de commissie, daarom is het verstandig vast te leggen dat de vertrouwenspersoon geen lid van de Kamer is (of werkzaam bij de griffie van de Kamer). Deze man of vrouw kan dan door alle Kamerleden geraadpleegd worden, inclusief de Kamervoorzitter die tot nu toe deze vertrouwensfunctie als toezichthoudende taak had, volgens het nog geldende Huishoudelijk Reglement.
Met een eigen gedragscode voor alle senatoren hoopt de huidige en nieuwe Eerste Kamer een einde te maken aan terugkerende kritiek op ‘dubbele petten’ en gebrek aan transparantie. Ook krijgt de Eerste Kamer al jaren vanuit de Raad van Europa het verwijt dat de bestaande gedragsregels te vrijblijvend zijn. De code gaat minder ver dan sommige linkse partijen hadden gewild. Maar een gezamenlijke code “is een stap vooruit”, aldus GroenLinks-fractievoorzitter Tineke Strik. Zo was de PVV een paar maanden geleden nog mordicus tegen, maar is nu om. De partij van Geert Wilders was één van de aanbieders van de ontwerp-gedragscode. Eind deze maand spreekt het College van Senatoren over het voorstel en het gewenste moment voor invoering van de Gedragscode. Daarna dient de Kamer als geheel er nog een besluit over te nemen.
UPDATE: Op 21 mei jl. heeft de Eerste Kamer definitief met de nieuwe gedragscode integriteit ingestemd.
Job de Haan, nieuwsredacteur Integriteit.nl