Als zich bij jouw partij een kandidaat volksvertegenwoordiger aanmeldt, is het van uiterst wenselijk tot onontbeerlijk dat deze van onbesproken gedrag is. Dat wil zeggen: hij heeft zelf of zijn naaste omgeving geen crimineel verleden, in zijn cv staan geen zaken opgenoemd die niet kloppen, hij liegt niet over zijn arbeidsverleden of diploma’s, heeft geen verslavingsprobleem enz. De vraag is hoe een partij er achter kan komen of iemand politiek gesproken ‘brandschoon’ is. Uit een recente representatieve steekproef van NRC blijkt dat een onder gevestigde en nieuwe partijen voor de Tweede Kamer daar nauwelijks onderzoek naar wordt gedaan.
Het enige dat men verlangt is een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en een paar stevige sollicitatie- gesprekken. Alleen VoorNederland (VNL) schakelde voor 40.000 euro een bedrijfsrecherchebureau in om twaalf kandidaten door te lichten, op grond waarvan er twee afvielen. De reden dat andere partijen dit niet doen is volgens eigen zeggen: ‘te duur’ of ‘overbodig’. Toch is zo’n controle de moeite en de kosten waard: De afgelopen vier jaar vertrokken vijf Tweede Kamerleden na fraude of wangedrag, acht splitsten zich af van bestaande partijen en ‘roofden’ een zetel van hun eigen partij, omdat ze lid bleven van het parlement onder hun eigen naam. Dat is niet iets waar politieke partijen op zitten te wachten.
Daar bovenop kwam ook nog een waarschuwing van de Nationaal Coördinator Terrorisme- bestrijding als zou Rusland proberen om politici in Nederland te beïnvloeden. Maar niet alleen landelijke partijen zijn gebaat met kandidaten die op alle niveaus van onbesproken gedrag zijn, dat geldt evenzeer voor de lokale politiek. Het is dan ook een frappant dat terwijl de partijen hun kandidatenlijsten voor het parlement voor één februari moesten inleveren, het ministerie van Binnenlandse Zaken twee weken later naar buiten komt met de Handreiking integriteitstoetsing kandidaten voor decentrale politieke partijen.
De handreiking heeft tot doel “om de kwaliteit van de integriteitstoetsing van kandidaten voor volksvertegenwoordigende en bestuurlijke functies te verbeteren”, zoals verantwoordelijk minister Ronald Plasterk schrijft. Zij bevat een handzame toolbox, een overzicht van methoden die de wervings- en selectiecommissies van politieke partijen kunnen benutten bij het toetsen van de integriteit van en het verbeteren van het bewustzijn over de integriteitsrisico’s bij potentiële kandidaten. Dit gaat onder meer om een leidraad integriteit ten behoeve van selectiegesprekken en zogeheten dilemmakaarten integriteit politieke ambtsdragers.
Reactie Job de Haan Integriteit.nl: Het screenen en doorlichten van kandidaten is een even noodzakelijke als precaire aangelegenheid. Om bij dat laatste aan te sluiten: politiek bedrijven is intensief met gelijkgestemden samenwerken voor de idealen die je met elkaar deelt. Sleutelwoord daarbij is: vertrouwen. Screening, controle, doorlichten zijn begrippen die juist op gespannen voet staan met dat vertrouwen. Wie de kandidaat niet alleen op zijn of haar woord gelooft – wat politiek gesproken verstandig mag zijn – loopt het risico dat de kandidaat zich geschoffeerd en onheus behandeld voelt. Het gaat hierbij dus om het goede evenwicht te vinden tussen wat schadelijk voor de partij zou kunnen zijn of schadelijk voor de omgang met de beoogde vertegenwoordiger.
Eén zo’n netelige kwestie die zich in dat verband aandient, is die van de neven- functies van een kandidaat voor de gemeenteraad of kandidaat-wethouder/ burgemeester. Afgelopen week publiceerde De Groene Amsterdammer een onthullend onderzoek onder alle gemeenten in Nederland waarvan ruim 80% antwoord gaf op de bijbanen van de gemeentelijke bestuurders. Dan blijkt: Burgemeesters hebben gemiddeld 8,6 bestuurlijke bijbanen en dan gaat het om bijbanen die ambtshalve uit hun functie voortvloeien. Dan valt te denken aan het voorzitterschap van een veiligheidsregio of het beschermheerschap van de lokale sportclub. Dan hebben burgemeesters ook gemiddeld 3,6 bijbanen in privé-tijd.
De doorsnee wethouder heeft ambtshalve 5,1 nevenfuncties en 1,3 bijbanen op persoonlijke titel. Eén op de tien voltijdwethouders heeft een of meer betaalde bijbanen, tegenover een kwart van de burgemeesters. Laatstgenoemden verdienden daarmee een totaalbedrag van ruim één miljoen euro, de wethouders met een voltijd dienstverband verdienden bij elkaar voor 3,5 ton bij. Zulke getallen geven al snel een negatieve indruk die op zich niet terecht is, zoals bestuurskundige Marcel Boogers van de Universiteit Twente stelt: ‘Nevenfuncties geven toegang tot nieuwe netwerken en bieden ontwikkelmogelijkheden. Dat kan de bestuurlijke taken ook juist ten goede komen. Bovendien verkleint het de kans dat ontslagen bestuurders lang gebruik moeten maken van wachtgeldregelingen omdat ze geen nieuwe baan vinden.’
Ook moeten burgemeesters en wethouders sinds 2010 jaarlijks hun neveninkomsten doorgeven aan het ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK). Ambtenaren op het ministerie controleren of ze niet meer dan veertien procent van hun bestuurderssalaris bijverdienen. Komen ze daarboven dan worden ze extra aangeslagen. De meeste burgemeesters hebben betaalde bijbanen bij organisaties in de semi-publieke sector (69 procent), gevolgd door het maatschappelijk middenveld (13 procent) en de private sector (18 procent). Vaak gaat het om toezichthoudende functies, vooral de zorgsector is populair. Een kwart van de betaalde bijbanen vervullen burgemeesters bijvoorbeeld als toezichthouder van een ziekenhuis of verslavingszorginstelling.
Toch leveren de getallen en percentages een voorstelbaar beeld op wanneer ingezoomd wordt op concrete casussen. CDA-burgemeester Ton Rombouts van Den Bosch is niet alleen de langst zittende burgemeester van het land, maar ook de grootverdiener onder zijn beroepsgroep. Hij ontving 84.870 euro aan salaris en vergoedingen. Burgemeester Toon van Asseldonk van Overbetuwe had de lucratiefste bijbaan onder de burgemeesters. Als penningmeester van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen in Willemstad ontving hij 30.000 euro. Hier een staatje over de lokale bestuurders met de meeste nevenfuncties:
Aantal bijbanen burgemeesters:
- Eindhoven, Rob van Gijzel* (PvdA) 61
- Rotterdam, Ahmed Aboutaleb (PvdA) 61
- Maastricht, Onno Hoes* (VVD) 47
- Kerkrade, Jos Som (CDA) 45
- Utrecht, Jan van Zanen (VVD) 43
* inmiddels afgetreden
Aantal bijbanen wethouders:
- Venray, Jan Loonen (CDA) 71
- Lingewaal, Griedo Bel (PvdA) 33
- Deventer, Liesbeth Grijsen (Lokaal) 30
- Echt-Susteren, Geert Frische (CDA) 29
- Sittard-Geleen, P. Meekels (GOB) 29