Voormalig Eurocommissaris Neelie Kroes begint deze maand in haar nieuwe functie als voorzitter van de nieuwe adviesraad van de omstreden taxidienst Uber. Maar de overstap is niet bepaald geruisloos gegaan. Zo werd Kroes deze week in een kritische reportage van de VRT aan de tand gevoeld en was zij daar not amused over. In haar nieuwe baan binnen de adviesraad gaat Kroes met de bedrijfsleiding van Uber spreken over alle aspecten van de onderneming. Zij gaat Uber, die in verschillende landen overhoop ligt met de autoriteiten, adviseren over zaken als regelgeving en mededinging. Met haar overstap is de vraag over belangenverstrengeling of de schijn ervan openlijk ter discussie gesteld.
Dat er vraagtekens te plaatsen zijn bij Kroes’ overgang naar Uber bewijst een aantal gebeurtenissen. Zij nam het in 2014, toen ze voor de Europese Commissie de mededingings- en telecomzaken in haar portefeuille had, al op voor Uber. Zij twitterde indertijd: “Ik wil een nieuwe hashtag starten. Uber is welkom in Brussel en overal elders. We zitten niet in de 19e eeuw”.
Tijdens het interview deze week voor de Belgische VRT kwam zij in botsing met de verslaggever die haar herinnerde aan haar uitspraak gedaan tijdens haar eerste hearing als aankomend eurocommissaris in 2004. Kroes verklaarde toen, verwijzend naar haar geloofsbrieven: “De belangrijkste zin die ik heb neergeschreven en die ik hier vanmiddag toelicht, is dat ik na mijn periode in de Europese Commissie geen verantwoordelijkheid meer op mij zal nemen in het bedrijfs- leven. Zelfs niet bij een activiteit als een Bed&Breakfast, bijvoorbeeld.”
Kroes’ reactie voor de VRT nu: “Het zat niet in mijn portefeuille (…) en ik heb mij aan de regels gehouden.” Kroes was tot november 2014 eurocommissaris, waarmee ze zich inderdaad gehouden heeft aan de wettelijke afkoelings- periode van 18 maanden die geldt voor politici uit de Europese Unie die aan de slag gaan voor bedrijven.
Reactie Job de Haan Integriteit.nl:
Begin deze maand deed dezelfde discussie zich op nationaal niveau voor. Toen verklaarde minister Melanie Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu dat alleen zijzelf erover gaat wat zij na haar ministerschap gaat doen. Daar had zij formeel het volste recht toe, omdat het handboek voor bewindslieden (67 pagina’s!) over van alles en nog wat voorschriften heeft, maar niet over waar een ex-lid van het kabinet zich buiten moet houden.
Ook Neelie Kroes heeft het formele gelijk aan haar zijde door 18 maanden te wachten met een nieuwe functie, maar daarmee is niet alles gezegd. De overwinning van de Brexit-aanhangers vorige week heeft nog eens aangetoond dat de Europese Unie geen juridisch probleem heeft; de meesten tegenstanders verwijten Brussel juist regel- en bedilzucht. De EU heeft een ernstig imagoprobleem, namelijk dat de verantwoordelijke politici daar niet zitten voor het algemeen Europees belang, maar dat zij hun persoonlijk belang vooropstellen.
Kroes wijst tegenover de VRT de suggestie van de hand dat haar overstap naar Uber een imagoprobleem voor de EU oplevert en kaatst de bal terug: “Ik ben het niet met u eens en bovendien als ik bang ben voor imagoproblemen en daarmee niet zou zeggen wat ik vind dat gezegd zou moeten worden, dan ben ik geen knip voor mijn neus waard.” Zij wekt daarmee de indruk dat het eigen imago van een krachtdadig bestuurder haar meer aan het hart gaat, dan de negatieve beeldvorming over Europa die er vanuit zou kunnen gaan. Dat het ook anders kan bewijst Jeroen Dijsselbloem, minister van financiën in de NRC: “Ik vind dat er een afkoelings- periode moet zijn voor politici. De eerste twee jaar ga ik niet werken in een sector waar ik nu verantwoordelijk voor ben: banken, verzekeraars, accountants, toezichthouders, staatsbedrijven. In het bedrijfsleven heet dat garden leave. Dat spreekt me enorm aan: twee jaar in de tuin zitten.” Een heldere stellingname die blijk geeft van het besef dat ook de schijn van belangenverstrengeling zich kan uitstrekken tot een werkzaam leven na afloop van een hoge post in het publieke domein.
Toch blijft ook hier de zwakke schakel: hoe bepaal je, en vooral wie bepaalt, wanneer er al dan niet sprake is van de schijn van belangenverstrengeling? Als je dat afdoende dicht wil timmeren dan levert dat een vuistdik boekwerk op vanwege alle casuïstiek die langs- gelopen, beoordeeld en beschreven moet worden.
En dan nog kun je je afvragen of dat een waterdichte oplossing oplevert. Neem het voorbeeld van iemand die zijn hele leven in het bedrijfsleven werkzaam is geweest en op grond daarvan tot het ambt van minister van economische zaken is geroepen. Moet voor hem de weg terug naar het bedrijfsleven worden afgesneden omdat hij wel eens gebruik (of misbruik) zou kunnen maken van zijn kennis en ervaring als ex-bewindspersoon? Toch is het andere uiterste ook onbevredigend, namelijk dat alleen de persoon in kwestie strikt individueel en particulier de eindbeslissing kan en mag nemen op welke aanbiedingen hij ingaat als zijn ambtstermijn is afgelopen. Eén ding is wel duidelijk: de discussie hierover zal en moet nog lange tijd voortduren op alle mogelijke maatschappelijke en bestuurlijke niveaus.