Aldus de titel van een song van Elton John uit 1976 waarin hij een verbroken liefdesrelatie bezingt, maar de woorden zijn tegenwoordig ook politiek toepasselijk; waarover later meer. Aanleiding is de Politieke Integriteitsindex 2016 (PI-Index) die Vrij Nederland voor de vijfde keer publiceert en wat blijkt: ook vorig jaar scoorde de VVD net als de vier jaren daarvoor de meeste schandalen. Bij die partij kwamen vijftien nieuwe integriteitsaffaires in het nieuws. Het CDA had er vier, de PvdA drie, D66 vijf. Overigens moet daarbij wel vermeld worden dat de VVD landelijk ook de meeste bestuurders kent. Het totaal aantal kwesties bij alle politieke partijen kwam uit op 46. Dat is lager dan voorgaande jaren: 67 in 2015, 49 in 2014 en 64 in 2013.
Daaruit concluderen dat er sprake is van een dalende trend zou te ver gaan, want daarvoor bestaat de Index nog te kort. Wel is tot nu toe vast te stellen dat het van jaar tot jaar nogal schommelt; soms meer, soms minder. Het zou kunnen dat het relatief lage aantal affaires in 2016 te maken heeft met het feit dat er vorig jaar helemaal geen Kamer- of gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest noch voor de Provinciale Staten. Wanneer er een vlekje aan politici zit, dan komt dat vaak vlak voor of na de verkiezingen aan het licht, wanneer ze ineens landelijk in het nieuws komen. Nieuwsgierige journalisten gaan dan spitten in het verleden en voormalige studiegenoten, collega’s of buren melden zich met schandalen die de kandidaat niet had gemeld bij de partij. Als de meeste rotte appels uit de boom zijn geschud, wordt het de jaren daarna rustiger.
Naast de VVD had ook D66 weer een slecht jaar op integriteitsgebied. De Democraten zijn traditioneel brave politici met weinig affaires: sinds 1980 werden er 21 genoteerd, tegen de VVD 106, CDA 83, PvdA 70. Maar de laatste jaren gaat het opmerkelijk vaak mis, ook met opvallend rare schandalen. In 2015 hadden ze negen affaires, waaronder het bizarre verhaal van Marc-Jan Ahne, de burgemeester van Ommen, die op heterdaad werd betrapt bij een greep in de kassa. In 2016 had D66 vijf affaires. Twee D66’ers moesten aftreden wegens ontucht met minderjarigen. En in Eemnes werd het raadslid Ed van der Vaart, door de politie opgepakt wegens bedreiging en mishandeling. Diverse slachtoffers deden aangifte. D66 Eemnes zette hem direct uit de fractie.
Terug naar de woorden van Elton John. VVD-ers tonen zich zelden schuldbewust en blijven vechten, ook in de publiciteit. Ze gaan ook vaak in hoger beroep, waardoor de hele rel nóg een keer langskomt. Geruchtmakend was het proces tegen Jos van Rey, senator en voormalig VVD-wethouder in Roermond, en Tilman Schreurs, eveneens voormalig VVD-wethouder daar. Zij werden in juli veroordeeld: Schreurs werd schuldig verklaard zonder strafoplegging, Van Rey werd veroordeeld tot 240 uur taakstraf wegens corruptie en het lekken van vertrouwelijke informatie over de burgemeestersbenoeming in Roermond. Met zoveel slepende affaires is het niet vreemd dat er in het zicht van de verkiezingen altijd wel eentje oplaait. Bas Haan, de Nieuwsuur-journalist die steeds nieuwe feiten in de bonnetjesaffaire onthult, heeft erop gewezen dat de VVD’ers in de top van het ministerie ook flink tijdrekken met antwoord geven op zijn vragen. Elk detail van de Teeven-deal moest eruit gesleurd worden door journalisten, onderzoekscommissies en oppositiepolitici. Ook daardoor blijft het schandaal maar etteren.
Wat valt er te leren van vijf jaar onderzoek naar de politieke integriteit in Nederland? De laatste jaren schommelt het aantal affaires op de Politieke Integriteits-Index tussen de 46 en 67 per jaar. Nederland telt alles bij elkaar op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau bijna 12.000 gekozen volksvertegenwoordigers en bestuurders. De bulk daarvan – bijna 11.000 – zit bij gemeentes. Zo bezien gedraagt de overgrote meerderheid zich keurig en gaat slechts een minuscule minderheid de mist in. Niettemin: elke affaire is er één te veel, want het schaadt het ambt van politicus.
Nederland scoort ook elk jaar goed op de wereldwijde ranglijst van corrupte landen van Transparancy International. De PI-Index laat inderdaad zien dat we relatief weinig gevallen hebben van corruptie (waaronder ook vriendjespolitiek en nepotisme vallen: Tichelaar!) – veertig sinds 1980. Toch zegt dat niet alles. Corruptie is lastig aan te tonen: een slimme politicus die het niet te opzichtig speelt, kan er gemakkelijk mee wegkomen. Dat Jos van Rey tegen de lamp is gelopen, komt vooral door vasthoudende onderzoeksjournalisten.
Het goede nieuws is dat Nederland veel strenger is geworden. Joep Galiart, die in 1980 als eerste Limburgse burgemeester werd veroordeeld wegens fraude, trad na zijn veroordeling niet af maar werd later eervol ontslagen. Piet van Zeil kwam als staatssecretaris van Economische Zaken regelmatig in opspraak, omdat hij bijvoorbeeld zijn huis gratis liet opknappen door werknemers van een woningbouwvereniging waar hij commissaris was. Maar hij kwam er zonder kleerscheuren vanaf, terwijl dat onder de huidige omstandigheden ondenkbaar zou zijn. Aandacht voor integriteit moet echter ook weer niet doorschieten in ‘integritisme’ door op elke slak zout te leggen. Als politici (zoals Mark Rutte) helemaal niets meer declareren om elk mogelijk gezeur voor te zijn, schieten we door. Daarom komt ook lang niet elke rel op de PI-Index. Alleen die schandalen worden daarin opgenomen als ze ook werkelijk iets om het lijf hebben.
De Politieke Integriteits Index (PI Index) wordt sinds 2013 samengesteld door Bart de Koning (in samenwerking met Vrij Nederland), Leo Huberts, hoogleraar bestuurskunde aan de VU en Muel Kaptein, hoogleraar integriteit aan de Erasmus Universiteit.