Negenentwintig keer in de laatste vijftien jaar heeft directeur Guus Beumer van Het Nieuwe Instituut in Rotterdam een door de overheid betaalde opdracht gegeven aan EventArchitectuur; recentelijk nog voor het inrichten van een mode- tentoonstelling. Hij deed dit vanuit verschillende leidinggevende functies. Op zich hoeft daar niets mis mee te zijn, ware het niet dat de directeur van EventArchitectuur, Herman Verkerk, de levenspartner van Beumer is.
Verkerk is niet de enige relatie aan wie Beumer opdrachten heeft gegund. Dat deed hij ook aan zijn twee voormalige zakenpartners, modeontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthum; tot 2013 was Beumer mede- aandeelhouder van een bedrijf dat hun kledinglijnen verkocht. Zelfs José Teunissen, lid van de Raad van Toezicht van Het Nieuwe Instituut, kreeg van Beumer een betaalde opdracht voor de modetentoonstelling.
Namens Het Nieuwe Instituut verklaarde de voorzitter van de Raad van Toezicht, Koos van der Steenhoven, dat men voor EventArchitectuur had gekozen, “omdat we er voor honderd procent van overtuigd zijn dat er geen betere kandidaat is”. Dat gold ook voor het lid van de Raad van Toezicht José Theunissen, “Zij was de beste”, aldus Van der Steenhoven. Ook cultuur- minister Jet Bussemaker verklaarde dat de gang van zaken “uiterst zorgvuldig” was geweest en wijst erop dat de Governance Code Cultuur is gehanteerd.
Update: Als gevolg van de commotie over het optreden van Guus Beumer en de Raad van Toezicht van EventArchitectuur, heeft deze Raad zelf besloten om een onafhankelijke commissie onderzoek te laten doen naar de gewraakte opdrachten. De commissie staat onder leiding van de stichting Cultuur + Ondernemen, die indertijd de Governance Code Cultuur heeft opgesteld. (20 augustus)
Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:
We herinneren ons wellicht nog de ophef die een half jaar geleden ontstond rond Marjolijn Faber, voorzitter van de PVV-fractie in de provincie Gelderland. Bijna achtenhalf duizend euro aan subsidiegeld had zij bij elkaar uitgegeven voor het bouwen van een website aan een bedrijf waarvan haar zoon mede-eigenaar was. De zaak leidde tot grote commotie onder de Statenleden die niet overtuigd werden door het argument van Faber dat haar zoon geen enkele bemoeienis had gehad met de opdracht. Dat argument werd ook in het commentaar op deze website als “niet steekhoudend” terzijde geschoven. Des te opmerkelijker is het dat directeur Guus Beumer met deze handelwijze al vijftien jaar ongestoord zijn gang kan gaan, zijn eigen Raad van Toezicht dit goedkeurt en hieraan meewerkt en zelfs de minister haar fiat geeft. Anders dan bij Faber, die door haar opereren spitsroeden heeft moeten lopen, gaat het hier niet eens om de schijn maar om een structurele vorm van belangenverstrengeling en is het bedrag bij Faber peanuts vergeleken bij wat Beumer in al die tijd heeft gedistribueerd.
Terecht maakte NRC-redacteur Joep Dohmen in NRC.Next de volgende hypothetische vergelijking: “Stel je nou eens voor dat Onno Hoes vorig jaar als burgemeester op kosten van de gemeente Maastricht de opdracht voor een muziekfeest op het Vrijthof had willen geven aan het bedrijf van zijn levenspartner Albert Verlinde. De gemeenteraad zou dat hebben afgeschoten vanwege belangenverstrengeling.” En dat laatste is hier volop van toepassing ondanks de ironische verwijzing van Bussemaker dat de zorgvuldigheid in overeen- stemming was met de Governance Code Cultuur (de gedragscode voor culturele instellingen) Die code spreekt echter wel over „het vermijden van elke vorm van belangenverstrengeling”. Hoezo “uiterst zorgvuldig”? Hoogstwaarschijnlijk baseert de minister dat oordeel op de rapportage van de Raad van Toezicht, maar die is nu juist in hoge mate medeverant- woordelijk voor de alleszins dubieuze gang van zaken; de slager die zijn eigen vlees keurt.
Het is pijnlijk dat architect Kees van der Hoeven uit Wassenaar deze kwestie in de loop der tijd, meerdere malen en op verschillende plekken heeft aangekaart en uiteindelijk slechts te horen heeft gekregen dat er voor zijn kritiek geen enkele grond bestaat.
Terug naar de feiten: Guus Beumer heeft negenentwintig keer gemeend dat de beste keus voor subsidieverschaffing evenzovele malen viel op EventArchitectuur van directeur Herman Verkerk met wie hij dagelijks een gezamenlijk huishouden runt. Dat deze geldstroom via het salaris van zijn partner voor een belangrijk deel in datzelfde huishouden terugvloeide, kan niet bestreden worden. Blijft over de rechtvaardigingsredenering: in alle negenentwintig gevallen zou het instituut van zijn levenspartner de beste kandidaat zijn geweest. Wie mild in zijn oordeel wil zijn, concludeert dat Beumer maar liefst negenentwintig keer hiervan zelf overtuigd moet zijn geweest. Noem het naïef. Wie het bestuurlijk gewicht van Beumer incalculeert kan niet anders concluderen dan dat hier zijn geloofwaardigheid ernstig geweld wordt aangedaan en dat hij, zijn Raad van Toezicht en de minister een essentieel uitgangspunt van goed bestuur hebben overtreden: het niet laten verstrengelen van persoonlijke belangen.